Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
Beschikking op het op 18 februari 2021 ingekomen verzoekschrift van:
[Y] ,
DE STAAT DER NEDERLANDEN,
Procedure
Verzoek en onderbouwing
- op grond van artikel 17 van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN) voor recht te verklaren dat verzoeker Nederlander is en deze nationaliteit en zijn namen die hij bij geboorte verkreeg nimmer heeft verloren,
- althans: voor recht te verklaren dat verzoeker met terugwerkende kracht het Nederlanderschap heeft herkregen, inclusief de namen die hij bij geboorte verkreeg.
Standpunt van de IND
Standpunt officier van justitie
Feiten
- Verzoeker is geboren op [geboortedatum] 1963 te [geboorteplaats] als [naam bij geboorte] .
- Verzoeker verkreeg bij geboorte de Nederlandse nationaliteit.
- Verzoeker werd op 1 december 2009 uitgeschreven uit de Nederlandse basisregistratie personen wegens vertrek naar Singapore.
- Op 23 januari 2014 werd een Nederlands paspoort aan verzoeker verstrekt door de Nederlandse ambassade te Kuala Lumpur.
- Verzoeker verkreeg op [datum 1] 2014 door naturalisatie de Cambodjaanse nationaliteit.
- Bij die naturalisatie verkreeg verzoeker de naam [Y] (een Khmer naam).
- Op 20 augustus 2014 werd aan verzoeker een Cambodjaans paspoort verstrekt.
- Op 6 december 2016 werd verzoeker in Cambodja gearresteerd en is hij acht maanden gedetineerd geweest.
- Verzoeker werd op 29 mei 2017 door de Nederlandse ambassade te Bangkok schriftelijk op de hoogte gesteld van het feit dat hij het Nederlanderschap had verloren op grond van artikel 15 lid 1 onder a RWN, omdat hij vrijwillig de Cambodjaanse nationaliteit had verkregen; als gevolg hiervan werd de consulaire bijstand van de Nederlandse ambassade en het Ministerie van Buitenlandse Zaken stopgezet.
- Verzoeker werd op 21 juni 2017 in Cambodja veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar en een geldboete. Op 9 augustus 2017 is verzoeker vrijgelaten.
- Op 30 november 2017 heeft verzoeker een aanvraag ingediend om ‘toegang en verblijf’ als oud-Nederlander. Op 5 februari 2018 verkreeg verzoeker het bericht dat er geen bezwaar bestond tegen verlening van de machtiging voorlopig verblijf.
- Verzoeker heeft zich op 23 februari 2018 in [woonplaats] gevestigd. Hij werd in de basisregistratie personen opgenomen onder de naam ‘ [Y] ’.
- De ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [geboorteplaats] heeft op [datum 2] 2018 een latere vermelding betreffende wijziging van de geslachtsnaam en voornamen van verzoeker opgemaakt met als geslachtsnaam [geslachtsnaam] en als voornaam [voornaam] .
- Bij Koninklijk Besluit van [datum KB 1] 2020 werd aan verzoeker het Nederlanderschap verleend onder de naam ‘ [geslachtsnaam] , [voornaam] ’.
- Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen de bekendmaking van de naturalisatie, omdat hij zich niet identificeert met de namen ‘ [Y] ’.
- Het bezwaarschrift is ongegrond verklaard bij Koninklijk Besluit van [datum KB 2] 2020. Verzoeker heeft hiertegen geen rechtsmiddel aangewend.
- Op 21 februari 2020 werd verzoeker in het bezit gesteld van een Nederlands paspoort, geldig tot 21 februari 2030.
Beoordeling
dat (…) het toepassingsbereik van het Tjebbesarrest niet beperkt is tot zaken waarin de verliesgrond van artikel 15, eerste lid, aanhef en onder c, van de RWN aan de orde is (…), en dat (…) het Hof een breed toepassingsbereik van de verplichting om aan het evenredigheidsvereiste te toetsen op het oog had(…).