In deze zaak vorderde eiseres, die zowel de Nederlandse als de Marokkaanse nationaliteit heeft, de Staat te bevelen al het nodige te doen om haar te repatriëren uit een Syrisch opvangkamp. Eiseres had eerder in 2014 naar Syrië gereisd en was gewond geraakt. De Staat had op of omstreeks 5 juni 2021 een succesvolle repatriëringsmissie uitgevoerd voor andere vrouwen en kinderen, maar weigerde een toezegging voor de repatriëring van eiseres te doen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de Staat in redelijkheid tot zijn beslissing kon komen om eiseres niet te repatriëren, gezien de complexe en onveilige situatie in Noord-Syrië en de belangen van nationale veiligheid en internationale betrekkingen. De voorzieningenrechter benadrukte dat de Staat beleids- en beoordelingsruimte heeft bij dergelijke beslissingen en dat de rechter zich terughoudend moet opstellen. De vordering van eiseres werd afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten.