ECLI:NL:RBDHA:2021:11231
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen en de kwalificatie van een woning in aanbouw
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 augustus 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de inspecteur van de Belastingdienst over navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor de jaren 2013, 2014 en 2015. De eiser had voor deze jaren hypotheekrente in aftrek gebracht voor een woning die hij in aanbouw had. De inspecteur had echter de aanslagen gecorrigeerd en de hypotheekrenteaftrek verminderd, omdat hij van mening was dat de woning niet als 'woning in aanbouw' kon worden aangemerkt in de relevante jaren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er voor 6 juli 2015 concrete stappen waren gezet om de bouw van de woning aan [adres 2] [huisnummer 3] te starten. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar eerdere uitspraken van de Hoge Raad en het besluit van de staatssecretaris van Financiën, waarin is bepaald dat een woning pas als 'woning in aanbouw' kan worden aangemerkt vanaf het moment dat de feitelijke bouwkundige werkzaamheden beginnen. De rechtbank concludeert dat de eiser niet in staat is geweest om aan te tonen dat de woning in de jaren 2013 en 2014 als woning in aanbouw kon worden aangemerkt.
De rechtbank heeft de beroepen van de eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.