ECLI:NL:RBDHA:2021:10404
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontslag en loonkorting van een ambtenaar bij het Ministerie van Defensie
In deze zaak gaat het om de rechtsgeldigheid van een ontslagbesluit en een loonkorting van een ambtenaar bij het Ministerie van Defensie. Eiser, die sinds 1986 in dienst was, kreeg op 16 oktober 2018 een loonkorting opgelegd en op 3 oktober 2019 werd hem ontslag verleend. De rechtbank heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat er sprake was van een verstoorde arbeidsrelatie, waardoor voortzetting van het dienstverband niet redelijkerwijs van het bestuursorgaan kon worden verlangd. De rechtbank oordeelde dat de commandant terecht de loonkorting had toegepast en dat het ontslag op grond van artikel 124 van het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie (BARD) gerechtvaardigd was. Eiser had ook bezwaar gemaakt tegen een brief van 11 april 2019, waarin werd gesteld dat hij plichtsverzuim had gepleegd. De rechtbank oordeelde dat deze brief wel degelijk als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moest worden aangemerkt, en dat het bezwaar van eiser ten onrechte niet-ontvankelijk was verklaard. De rechtbank vernietigde dit besluit, maar liet de rechtsgevolgen in stand. Eiser kreeg ook zijn griffierecht vergoed en de proceskosten werden aan hem toegewezen.