ECLI:NL:CRVB:2018:148
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van bezwaren tegen een waarschuwing en advies van een interne hoorcommissie in het ambtenarenrecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft een ambtenaar die bezwaar heeft gemaakt tegen een waarschuwing die door de minister van Justitie en Veiligheid was gegeven, alsook tegen het advies van een interne hoorcommissie. De minister had de bezwaren niet-ontvankelijk verklaard, wat de rechtbank heeft bevestigd. De Raad oordeelt dat de waarschuwing van de minister moet worden gezien als een normaal sturingsmiddel in de interne verhoudingen en geen wijziging brengt in de rechtspositie van de appellante. De Raad stelt vast dat het advies van de interne hoorcommissie niet gericht is op rechtsgevolg en daarom ook geen besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De appellante heeft in hoger beroep betoogd dat de waarschuwing en het advies wel degelijk rechtsgevolgen hebben, maar de Raad volgt deze redenering niet. De uitspraak bevestigt dat de minister terecht de bezwaren niet-ontvankelijk heeft verklaard en dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten.