ECLI:NL:RBDHA:2021:10366
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke geschil over pensioenaanspraken en compensatie bij de minister van Defensie
In deze zaak heeft eiser, een voormalig militair, beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Defensie inzake zijn pensioenaanspraken. Eiser werkte als Geneeskundig Instrumentatie Technicus en ontving per 1 september 2017 een uitkering op basis van de Uitkeringswet gewezen militairen. Eiser had eerder een verzoek ingediend om aanpassing van zijn pensioenaanspraken met terugwerkende kracht tot 1 maart 2003, omdat hij meende dat de uitvoering van eerdere besluiten niet correct was geweest. De minister had echter het verzoek afgewezen, wat leidde tot het bestreden besluit.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de besluiten van 6 juli 2007, 6 december 2007 en 14 december 2007 in rechte vaststaan. Eiser stelde dat de minister een fout had gemaakt bij de uitvoering van deze besluiten, wat leidde tot een zogenaamde 'pensioenknip'. De rechtbank oordeelde dat de minister niet verplicht was om eiser te informeren over de gevolgen van de toekenning van de pensioendragende compensatie en dat de beslissing van de minister niet evident onredelijk was. De rechtbank concludeerde dat er geen nieuw gebleken feiten of omstandigheden waren die aanleiding gaven om van de eerdere besluiten terug te komen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat de beslissing van de minister in stand blijft. De uitspraak is gedaan door rechter G.P. Kleijn en is openbaar uitgesproken op 23 september 2021. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.