ECLI:NL:RBDHA:2020:10976
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding wegens schending van de informatieplicht met betrekking tot de 25%-pensioenknip
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 november 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, een voormalig beroepsmilitair, en de Staatssecretaris van Defensie. De eiser verzocht om schadevergoeding vanwege de toepassing van de 25%-pensioenknip, die van invloed was op zijn pensioenopbouw na zijn bevordering in 2002. De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris niet onrechtmatig had gehandeld door de eiser niet te informeren over de gevolgen van zijn bevordering voor zijn pensioen. De eiser was in 1969 aangesteld als beroepsmilitair en had in 2002 een functie gekregen die leidde tot een salarisverhoging van meer dan 25%. Hierdoor werd de 25%-pensioenknip toegepast, wat resulteerde in een lagere pensioengevende diensttijd.
De rechtbank stelde vast dat de eiser onvoldoende bewijs had geleverd dat hij schade had geleden door het ontbreken van informatie over de pensioenknip. De rechtbank benadrukte dat de zorg- en informatieplicht van de werkgever niet zo ver strekt dat deze uit eigen beweging moet waarschuwen voor de gevolgen van een bevordering. De eiser had zelf ook de mogelijkheid om informatie in te winnen bij de pensioenuitvoerder, wat hij niet had gedaan. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij de bevordering zou hebben geweigerd als hij op de hoogte was geweest van de pensioenknip.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees de verzoeken om schadevergoeding af. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van zowel de werkgever als de werknemer in het kader van pensioeninformatie en de gevolgen van functiewijzigingen.