ECLI:NL:RBDHA:2020:9932
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor reiskosten in verband met verhoor
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 oktober 2020 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een aanvraag voor bijzondere bijstand voor reiskosten. Eiser, die een aanvraag had ingediend voor bijzondere bijstand in verband met reiskosten naar het politiebureau te Den Haag voor een verhoor, kreeg te maken met een afwijzing van zijn aanvraag door het dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst (ISD) Bollenstreek. De rechtbank oordeelde dat de kosten die eiser had gemaakt niet voortvloeiden uit bijzondere omstandigheden, maar dat het ging om incidentele kosten die uit de bijstandsnorm konden worden voldaan.
Eiser had zijn aanvraag ingediend op 6 september 2018, maar deze werd afgewezen op 12 oktober 2018. Het bezwaar dat hij indiende tegen deze afwijzing werd op 18 februari 2019 ongegrond verklaard. Eiser stelde dat de gemaakte reiskosten voortkwamen uit een valse aangifte door een medewerkster van verweerder, maar de rechtbank oordeelde dat de kosten van ongeveer € 15,- voor een enkel bezoek aan het politiebureau niet als bijzondere kosten konden worden aangemerkt. De rechtbank benadrukte dat eiser niet had aangetoond dat hij deze kosten niet kon voldoen uit zijn bijstandsnorm.
De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag voor bijzondere bijstand terecht was en verklaarde het beroep van eiser ongegrond. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.