ECLI:NL:RBDHA:2020:9582
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen niet tijdig nemen van beschikkingen over dwangsommen en bijzondere bijstand
Op 1 oktober 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken SGR 20/6026, SGR 20/6027, SGR 20/6028, SGR 20/6030, SGR 20/6032, SGR 20/6041, SGR 20/6042, SGR 20/6043 en SGR 20/6055. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig door verweerder, het dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Bollenstreek (ISD), nemen van beschikkingen met betrekking tot de verschuldigdheid en hoogte van dwangsommen. De rechtbank overweegt dat eiser verweerder niet in gebreke heeft gesteld, waardoor de beroepen prematuur zijn en kennelijk niet-ontvankelijk. De rechtbank kan in deze beroepen niet oordelen over het niet tijdig nemen van beschikkingen, aangezien zij al eerder heeft beslist op de beroepen tegen het uitblijven van besluiten op de aanvragen voor bijzondere bijstand. Deze eerdere beroepen zijn niet-ontvankelijk verklaard omdat de kosten waarvoor eiser bijzondere bijstand heeft aangevraagd, niet zijn gemaakt en ook niet meer gemaakt gaan worden. Hierdoor is de rechtbank niet bevoegd om te beslissen over de vraag of verweerder dwangsommen heeft verbeurd als gevolg van het niet tijdig beslissen op de aanvragen voor bijzondere bijstand. De rechtbank merkt op dat de bepalingen in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) omtrent ingebrekestelling niet zijn nageleefd, wat bijdraagt aan de prematuriteit van de beroepen. De rechtbank verklaart de beroepen in alle zaken niet-ontvankelijk.