ECLI:NL:RBDHA:2020:9552
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvragen bijzondere bijstand
Op 30 september 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin eiser beroep had ingesteld tegen het niet tijdig nemen van besluiten op zijn aanvragen om bijzondere bijstand. Eiser had bijzondere bijstand aangevraagd voor kosten van griffierechten, maar de rechtbank oordeelde dat eiser geen procesbelang had, omdat de kosten waarvoor hij bijstand had aangevraagd, niet gemaakt waren. De rechtbank stelde vast dat eiser in eerdere procedures was vrijgesteld van het betalen van griffierechten, waardoor hij geen belang had bij een oordeel over de vraag of verweerder niet tijdig had beslist op zijn aanvragen. De rechtbank verklaarde de beroepen in alle zaken niet-ontvankelijk. Eiser had in totaal 18 zaken aangespannen, maar in alle gevallen was de conclusie dat de kosten waarvoor hij bijstand had aangevraagd, niet verschuldigd waren. De rechtbank overwoog dat eiser geen procesbelang had bij de beoordeling van deze beroepen, omdat het resultaat dat hij nastreefde niet kon worden bereikt. De rechtbank wees ook op de mogelijkheid van misbruik van procesrecht door eiser, maar concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om dit te stellen. De uitspraak werd gedaan door mr. D.R. van der Meer, rechter, in aanwezigheid van mr. J.P. Brand, griffier.