ECLI:NL:RBDHA:2020:9450
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 30 september 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiser had een aanvraag ingediend op grond van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004), maar deze aanvraag werd door het dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst (ISD) Bollenstreek afgewezen. Eiser heeft vervolgens bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. Hierop heeft eiser beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
Tijdens de zitting op 9 september 2020 is eiser niet verschenen, maar werd hij vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft ambtshalve onderzocht of het beroep tijdig was ingediend. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet een beroep binnen zes weken na bekendmaking van het besluit worden ingediend. Het bestreden besluit was bekendgemaakt op 3 december 2018. Eiser stelde dat hij op 20 december 2018 beroep had ingesteld, maar de rechtbank heeft vastgesteld dat hij onvoldoende bewijs heeft geleverd dat het beroepschrift tijdig was ingediend.
De rechtbank concludeert dat het beroepschrift pas op 5 december 2019 is ingediend, wat buiten de termijn valt. Aangezien er geen omstandigheden zijn gesteld die de termijnoverschrijding verschoonbaar maken, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.