ECLI:NL:RBDHA:2020:8966
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verweigerde verblijfsvergunning asiel op basis van Dublinverordening en zorgvuldigheid besluitvorming
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 juli 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van eiser voor een verblijfsvergunning asiel. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag van eiser niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat het besluitvormingsproces niet zorgvuldig is verlopen en dat hij niet in de gelegenheid is gesteld om een zienswijze in te dienen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat Italië tijdig heeft gereageerd op het terugnameverzoek van Nederland en dat de verantwoordelijkheid van Italië voor de behandeling van de aanvraag daarmee is komen vast te staan. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat de besluitvorming onzorgvuldig was, aangezien verweerder eerder al een uitstelverzoek van eiser had afgewezen en voldoende gelegenheid had gegeven om een zienswijze in te dienen. De rechtbank oordeelt dat de geboorteakte van eiser niet als identificerend document kan dienen, omdat deze niet voldoet aan de eisen van de Vreemdelingencirculaire.
Daarnaast heeft de rechtbank overwogen dat de gevolgen van de coronamaatregelen voor Italië geen reden zijn om de overdracht aan Italië onrechtmatig te verklaren. De rechtbank concludeert dat de door eiser aangevoerde omstandigheden niet zodanig bijzonder zijn dat verweerder het asielverzoek op grond van de Dublinverordening aan zich had moeten trekken. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in een niet-openbare zitting vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is.