ECLI:NL:RBDHA:2020:8953

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 september 2020
Publicatiedatum
15 september 2020
Zaaknummer
AWB - 20 _ 1355
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing uitstel van vertrek op grond van medische beletselen voor Nigeriaanse eiseres

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 10 september 2020 uitspraak gedaan in een beroep van een Nigeriaanse eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet (Vw) 2000. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had eerder, op 18 april 2018, de aanvraag van eiseres om uitstel van vertrek afgewezen, en dit besluit werd in een later stadium door de staatssecretaris gehandhaafd. Eiseres, die in Nederland verblijft, heeft aangevoerd dat zij medische behandeling nodig heeft die in Nigeria niet toegankelijk zou zijn. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 18 augustus 2020, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde en een tolk. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

De rechtbank heeft overwogen dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat de noodzakelijke medische zorg in Nigeria niet toegankelijk is. Hoewel eiseres lichamelijke en psychische klachten heeft, waaronder een posttraumatische stressstoornis, heeft zij niet onderbouwd dat zij de benodigde zorg niet kan bekostigen of dat er geen charitatieve instellingen zijn die haar kunnen helpen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat er geen medische beletselen zijn die uitzetting zouden kunnen tegenhouden. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen vier weken hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
zaaknummers: AWB 20/1355 (beroep)
AWB 20/1356 (voorlopige voorziening)
V-nummer: [nummer]
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken en de voorzieningenrechter van in de zaak tussen

[eiseres] ,

geboren op [geboortedatum] , van Nigeriaanse nationaliteit, eiseres en verzoekster, hierna: eiseres
(gemachtigde: mr. T.F.W. Kouwenhoven),
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, hierna: de staatssecretaris
(gemachtigde: mr. M.P. de Boo).

Procesverloop

Met het besluit van 18 april 2018 (het primaire besluit) heeft de staatssecretaris de aanvraag van eiseres van 21 juni 2017 om uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet (Vw) 2000 afgewezen.
Met het besluit van 18 februari 2020 (het bestreden besluit) heeft de staatssecretaris het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Op 18 februari 2020 heeft de rechtbank het beroepschrift en een verzoek om voorlopige voorziening van eiseres ontvangen. Het verzoek om voorlopige voorziening dient om de uitzetting te verbieden totdat op het beroep is beslist. De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank/voorzieningenrechter (hierna: de rechtbank) heeft de zaak behandeld op de zitting van 18 augustus 2020. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde en [de persoon] , tolk in de Engelse taal. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Eiseres is van 15 december 2010 tot 27 februari 2012 in het bezit geweest van een verblijfsvergunning op grond van de regeling voor slachtoffers en getuige-aangevers van mensenhandel. De verblijfsvergunning is ingetrokken, omdat het OM de aangifte heeft geseponeerd vanwege een gebrek aan opsporingsindicaties. Eiseres heeft meerdere procedures doorlopen die niet hebben geleid tot een verblijfsvergunning. Aan eiseres is een terugkeerbesluit uitgereikt en een inreisverbod opgelegd. Eiseres heeft ook een procedure tegen het Schadefonds Geweldsmisdrijven gevoerd. Met de uitspraak van 13 maart 2019 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) is in rechte vast komen te staan dat eiseres slachtoffer is van mensenhandel en gedwongen prostitutie.
Vrijstelling griffierecht
Eiseres heeft om vrijstelling van het griffierecht verzocht. Zij heeft een verklaring ingevuld dat zij geen inkomsten of vermogen heeft. De rechtbank wijst dit verzoek toe. Eiseres hoeft voor het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening geen griffierecht te betalen.
Ten aanzien van het beroepBesluitvorming door de staatssecretaris
3.1.
Eiseres heeft op 21 juni 2017 verzocht om uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vw 2000. De staatssecretaris heeft de aanvraag afgewezen in het primaire besluit. In de bezwaarfase heeft het Bureau Medische Advisering (BMA) op 12 september 2019 advies uitgebracht.
3.2.
Uit het BMA-advies blijkt dat eiseres lichamelijke en psychische klachten heeft. Er is sprake van een posttraumatische stressstoornis (PTSS), een depressieve stoornis, sarcoïdose, secundaire amenorroe/premature ovariële insufficiëntie, osteoporose en obesitas. Eiseres staat onder behandeling van een arts en een psychiater. Verder is door de behandelaars geadviseerd dat eiseres het komende halfjaar met regelmaat wordt gezien door de POH-GGZ. Daarnaast staat eiseres onder behandeling van een longarts en een gynaecoloog. Eiseres gebruikt sertraline, mirtazapine, prednison, estradiol/dydrogesteron, calciumcarbonaat/colecalciferol, pantoprazol, ranitidine, alendroninezuur en tramadol. Bij uitblijven van de behandeling van de sarcoïdose wordt een medische noodsituatie op korte termijn verwacht. Bij uitblijven van de behandeling voor de psychische klachten en de overige aandoeningen wordt geen medische noodsituatie op korte termijn verwacht. Behandeling en medicatie is beschikbaar in Nigeria en eiseres is in staat om te reizen.
3.3.
De staatssecretaris heeft de afwijzing in het bestreden besluit gehandhaafd en daarbij verwezen naar het hierboven genoemde BMA-advies. Eiseres heeft in bezwaar de juistheid van het medisch advies niet bestreden. Eiseres stelt dat de noodzakelijke medische behandeling voor haar in Nigeria niet toegankelijk is, maar zij heeft niet onderbouwd dat zij de noodzakelijke medische zorg niet kan bekostigen en die zorg voor haar niet toegankelijk is.Dat de kosten voor een medische behandeling hoog zijn, is onvoldoende reden om een reëel risico op schending van artikel 3 van het EVRM [1] aan te nemen. Tevens heeft de staatsecretaris aangevoerd dat hij in de gegeven omstandigheden op juiste gronden geen nader onderzoek heeft verricht naar de feitelijke toegankelijkheid van de benodigde medische zorg. De enkele omstandigheid dat medicatie in Nigeria niet is geregistreerd betekent niet dat deze niet toegankelijk is. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat er in Nigeria geen charitatieve instellingen zijn die zij kan aanspreken om haar financieel bij te staan om de medische kosten of de ziektekostenverzekering te voldoen. Ook heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat het herstellen van het contact met haar familie volstrekt onmogelijk is. Zij heeft met de stelling dat zij al lange tijd uit Nigeria weg is, daar geen netwerk heeft en beperkt zelfredzaam en kwetsbaar is niet aan de op haar rustende bewijslast voldaan. Dat geldt ook voor het overlegde Immo rapport en het besluit van de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven. De door eiseres aangevoerde persoonlijke omstandigheden vallen buiten het toetsingskader van artikel 64 van de Vw 2000. Met een verzoek op basis van dit artikel wordt immers uitstel van vertrek gevraagd; het strekt niet tot verlening van een verblijfsvergunning. Met haar beroep op de artikelen 3.4, artikel 3.6ba, eerste lid, en 3.103 van het Vreemdelingenbesluit (Vb) 2000 miskent eiseres dat verzoeken om uitstel van vertrek niet binnen de werking van deze bepalingen vallen.
Standpunt van eiseres
4. Eiseres bestrijdt in beroep niet het advies van het BMA. Zij voert aan dat de noodzakelijke behandeling voor haar feitelijk niet toegankelijk is. Uit behandelinformatie van de psychiater van 2 augustus 2019 volgt dat zij een GAF-score heeft van 51, zij is beperkt zelfredzaam. Uitblijven van behandeling zal leiden tot verergering van de klachten. Dit heeft voor haar consequenties bij het verschaffen van de noodzakelijke behandeling voor de fysieke klachten. Eiseres heeft geen netwerk in Nigeria, zij is ruim 20 jaar in Nederland en heeft geen contact gehad met familie. Tijdens haar korte terugkeer zag zij zich, bij gebrek aan contacten, gedwongen om zich opnieuw tot een mensenhandelaar te wenden die haar weer naar Nederland bracht en in de prostitutie dwong. Er is in Nigeria geen publieke toegankelijke zorgverzekering, patiënten moeten medicatie en behandeling van tevoren cash betalen. Daarbij is het lastig informatie te krijgen over de prijzen van medicijnen. Eiseres kan niet in haar eigen levensonderhoud voorzien, zij heeft geen vermogen om zich langdurig te verzekeren van noodzakelijke medicatie. Daarnaast voert eiseres aan dat de staatssecretaris ten onrechte niet heeft door getoetst aan de discretionaire bevoegdheid, omdat met de uitspraak van de Afdeling vast is komen te staan dat eiseres slachtoffer is van mensenhandel.
Is de noodzakelijke medische behandeling voor eiseres toegankelijk?
5. De staatssecretaris heeft zijn besluitvorming gebaseerd op het BMA-advies van 12 september 2019. Uit dit advies volgt dat bij het uitblijven van de behandeling voor de sarcoïdose een medische noodsituatie op korte termijn wordt verwacht en dat de hiervoor noodzakelijke behandeling in Nigeria aanwezig is. Eiseres heeft dit niet betwist. Het geschil spitst zich daarom toe op de vraag of eiseres aannemelijk heeft gemaakt dat de noodzakelijke medische behandeling voor haar niet toegankelijk is. Met de staatssecretaris is de rechtbank van oordeel dat eiseres hierin niet geslaagd is, terwijl dit op grond van vaste rechtspraak van de Afdeling [2] op haar weg ligt. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij in Nigeria geen activiteiten kan ontplooien waarmee zij inkomen kan genereren, eventueel met hulp van het IOM. Evenmin heeft eiseres aannemelijk gemaakt dat zij in Nigeria geen netwerk heeft, het contact met haar moeder en zeven broers en zussen niet kan herstellen en geen hulp van een charitatieve instelling kan krijgen. Eiseres heeft dus niet aannemelijk gemaakt dat de noodzakelijke behandeling voor haar om financiële redenen feitelijk niet toegankelijk is. Bovendien heeft eiseres niet aangetoond wat de kosten daarvan zijn.
Moest de staatssecretaris toetsen aan de discretionaire bevoegdheid?
6. Eiseres heeft een aanvraag gedaan om uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vw 2000. Artikel 64 van de Vw 2000 verplicht de staatssecretaris alleen de uitzetting wegens medische beletselen achterwege te laten als de vreemdeling aan de criteria daarvoor voldoet. [3] De staatssecretaris heeft dan ook terecht aan de door eiseres aangevoerde omstandigheden geen belang gehecht en aldus niet door getoetst. Daarnaast heeft de staatssecretaris terecht opgemerkt dat de aangevoerde omstandigheden al in vier voorgaande procedures door de rechtbank zijn beoordeeld.
Conclusie
7. De aangevoerde gronden leiden niet tot vernietiging van het bestreden besluit. Het beroep is ongegrond.
Over het verzoek om een voorlopige voorziening
8. De gevraagde voorziening dient om de uitzetting te verbieden tot vier weken nadat is beslist op het beroep. Omdat op het beroep is beslist, is er geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening.
Over het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening
9. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank,
in de zaak geregistreerd onder nummer: AWB 20/1355,
- verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter,
in de zaak geregistreerd onder nummer: AWB 20/1356,
- wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. O.P.G. Vos, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. E.H. Kalse-Spoon, gerechtsjurist. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
gerechtsjurist
(voorzieningen)rechter
(griffier op de zitting)
Afschrift verzonden aan partijen op:
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (adres: Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, Hoger beroep vreemdelingenzaken, Postbus 16113, 2500 BC 's-Gravenhage). Naast de vereisten waaraan het beroepschrift moet voldoen op grond van artikel 6:5 van de Awb (zoals het overleggen van een afschrift van deze uitspraak) dient het beroepschrift ingevolge artikel 85, eerste lid, van de Vw 2000 een of meer grieven te bevatten. Artikel 6:6 van de Awb (herstel verzuim) is niet van toepassing.
Tegen de uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening staat geen hoger beroep open.

Voetnoten

1.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
2.Bijvoorbeeld de uitspraak van 29 maart 2019, ECLI:NL:RVS:2019:987.
3.Vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 5 februari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:346.