Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 19 januari 2017;
- de akte bewijsstukken van [eiser] van 15 februari 2017, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het tussenvonnis van 10 mei 2017, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- de brief van mr. Van Balen van 4 september 2017;
- de brief van mr. van Balen van 7 september 2017, met producties;
- het e-mailbericht van de rechtbank aan partijen van 26 september 2017;
- vanwege maatregelen die genomen zijn in het kader van de Covid-19-epidemie heeft de reeds geplande comparitie van partijen geen doorgang kunnen vinden. Hierop heeft de rechtbank partijen een aantal opties voorgelegd voor verdere afdoening van de zaak. Partijen hebben vervolgens eenparig verzocht om een schriftelijke voortzetting van de procedure, waarbij zij afstand hebben gedaan van een mondelinge behandeling;
- de schriftelijke toelichting van [eiser] van 15 juli 2020, met producties;
- de schriftelijke toelichting van de Staat van 15 juli 2020.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
Bevoegdheid
€ 3.010, namelijk € 1.924 aan griffierecht en € 1.086 aan salaris advocaat (2 punten à € 543 per punt), te vermeerderen met de wettelijke rente zoals door de Staat is gevorderd.