In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 1 september 2020, wordt de verantwoordelijkheid van Nederland voor de asielaanvraag van eiseres beoordeeld. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk werd geacht op basis van de Dublinverordening. Eiseres stelde dat de overdrachtstermijn op 28 mei 2020 was verstreken, waardoor Nederland verantwoordelijk was geworden voor haar asielaanvraag. De rechtbank oordeelde dat de overdrachtstermijn inderdaad was verstreken, omdat eiseres niet binnen de gestelde termijn aan de Italiaanse autoriteiten was overgedragen. De rechtbank concludeerde dat er geen wettelijke grondslag was voor het beleid van de Staatssecretaris dat het bezwaar tegen de afwijzing van de reguliere aanvraag de uitvoering van het overdrachtsbesluit opschortte. Hierdoor was Nederland verantwoordelijk voor de behandeling van de asielaanvraag van eiseres. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg de Staatssecretaris op om een nieuw besluit te nemen op de asielaanvraag, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens werd de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 1.575,-.