ECLI:NL:RBDHA:2020:8274
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van procesbelang bij beroep tegen besluit tot vaststelling van rechtmatig verblijf van een EU-burger
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 augustus 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een Kroatische EU-burger, eiser, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van verweerder waarin werd vastgesteld dat hij geen rechtmatig verblijf had als gemeenschapsonderdaan. Eiser had Nederland inmiddels verlaten, wat de noodzaak voor een belangenafweging door verweerder deed vervallen. De rechtbank oordeelde dat eiser geen procesbelang had bij de beoordeling van zijn beroep, aangezien hij niet kon bereiken dat hij alsnog rechtmatig verblijf zou krijgen. De rechtbank concludeerde dat het beroep niet-ontvankelijk was, omdat eiser geen belang had bij een inhoudelijke beoordeling van het bestreden besluit. De uitspraak benadrukt dat als een vreemdeling Nederland heeft verlaten, er geen belangenafweging meer nodig is voor een verwijderingsbesluit. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.