ECLI:NL:RBDHA:2020:8231
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering toegang tot de Landelijke Vreemdelingen Voorziening (LVV) op basis van zwaar inreisverbod
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 augustus 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, een ongedocumenteerde vreemdeling van Somalische nationaliteit, en het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, namens de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had bezwaar gemaakt tegen de weigering van toegang tot de Landelijke Vreemdelingen Voorziening (LVV), omdat hij niet voldeed aan de voorwaarden voor opvang vanwege een opgelegd zwaar inreisverbod. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beleid omtrent de LVV als buitenwettelijk begunstigend beleid moet worden aangemerkt en dat de overheid niet verplicht is om meer voorzieningen te bieden dan de VBL (Vrijheidsbeperkende Locatie). De rechtbank oordeelde dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij aanspraak maakte op een vergunning of bezig was met vertrek uit Nederland. De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard en geoordeeld dat verweerder zijn beleid consistent heeft toegepast. Tevens is het verzoek van de eiser om vrijstelling van griffierecht toegewezen, omdat hij aannemelijk had gemaakt dat hij in betalingsonmacht verkeerde. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de beslissing openbaar uitgesproken.