ECLI:NL:RBDHA:2020:8216
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ongeldigverklaring rijbewijs en onderzoek rijvaardigheid na vermoedens van geestelijke ongeschiktheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 augustus 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de ongeldigverklaring van het rijbewijs van eiser, die door de directie van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) was opgelegd. De rechtbank behandelt twee zaken, AWB - 19/3322 en AWB 20/769, waarin eiser betoogt dat de besluiten van het CBR niet in stand kunnen blijven. Eiser stelt dat het CBR de beslistermijn heeft overschreden en dat de besluitvorming onzorgvuldig is geweest. Hij betwist dat hij zich agressief heeft gedragen tijdens een politiecontrole, die leidde tot het vermoeden van geestelijke ongeschiktheid voor het besturen van een motorrijtuig. De rechtbank overweegt dat het CBR op basis van een schriftelijke mededeling van de korpschef van politie een onderzoek naar de rijgeschiktheid heeft opgelegd, omdat er aanwijzingen waren dat eiser geestelijk niet goed functioneerde. De rechtbank concludeert dat het CBR terecht heeft aangenomen dat er duidelijke aanwijzingen waren voor geestelijke ongeschiktheid, onderbouwd door een mutatierapport en een verslag van een psychiater. Eiser's beroep wordt ongegrond verklaard, en de rechtbank bevestigt de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs.