ECLI:NL:RBDHA:2020:8066

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 augustus 2020
Publicatiedatum
24 augustus 2020
Zaaknummer
C/09/591952 / KG ZA 20-357
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van een sociale huurwoning wegens bedrog bij het aangaan van de huurovereenkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 augustus 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Mozaïek Wonen en twee gedaagden, die gezamenlijk een sociale huurwoning huurden. De eiser, Mozaïek Wonen, vorderde ontruiming van de woning op basis van bedrog en dwaling bij het aangaan van de huurovereenkomst. De gedaagden hadden onjuiste informatie verstrekt over hun inkomenspositie, wat leidde tot de conclusie dat zij niet in aanmerking zouden zijn gekomen voor de huurwoning indien de juiste gegevens waren verstrekt. De rechtbank oordeelde dat de gedaagden opzettelijk onjuiste informatie hadden verstrekt, wat als bedrog in de zin van artikel 3:44 van het Burgerlijk Wetboek werd aangemerkt. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vordering tot ontruiming toewijsbaar was, omdat met grote waarschijnlijkheid kon worden aangenomen dat de bodemrechter de huurovereenkomst zou vernietigen. De gedaagden werden veroordeeld om de woning binnen 30 dagen na betekening van het vonnis te ontruimen en de kosten van het geding te vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van het verstrekken van correcte informatie bij het aangaan van een huurovereenkomst en de gevolgen van bedrog in dit proces.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/591952 / KG ZA 20-357
Vonnis in kort geding van 24 augustus 2020
in de zaak van
STICHTING MOZAÏEK WONEN,
gevestigd te Gouda,
eiseres,
advocaat mr. P. Eymaal te Utrecht,
tegen:

1.[gedaagde 1] ,

2.
[gedaagde 2] ,
beiden wonende te [woonplaats] ,
gedaagden,
advocaat mr. G.J.C.R. Romet te Rotterdam.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als enerzijds 'Mozaïek Wonen' en anderzijds ' [gedaagde 1] ' en ' [gedaagde 2] ' (voor zover gezamenlijk bedoeld ook wel als ' [gedaagden] ').

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, met producties;
- de op voorhand toegezonden pleitaantekeningen van [gedaagden] ;
- de op 10 augustus 2020 gehouden mondelinge behandeling.
1.2.
Ter zitting is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
Mozaïek Wonen is een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 19 van de Woningwet.
2.2.
[gedaagde 1] exploiteert een onderneming onder de naam "Zorg Correct".
2.3.
Op 9 november 2018 is tussen partijen een huurovereenkomst tot stand gekomen met betrekking tot de op dat moment nog in aanbouw zijnde woning aan de [adres] te ( [postcode 1] ) [plaats] , een zogenoemde 'sociale huurwoning' (hierna 'de woning'). De (aanvangs)huur bedroeg € 693,57 per maand.
2.4.
Voorafgaand aan de totstandkoming van de huurovereenkomst hebben [gedaagden] - met het oog op de toetsing of zij in aanmerking komen voor een sociale huurwoning - een drietal stukken verstrekt aan Mozaïek Wonen, te weten:
(i) een verklaring van de Belastingdienst waaruit blijkt dat ten aanzien van [gedaagde 1] over 2017 een inkomen van € 77.507,-- is geregistreerd;
(ii) een verklaring van de Belastingdienst waaruit blijkt dat met betrekking tot [gedaagde 2] over 2017 een inkomen van € 3.407,-- is geregistreerd;
(iii) een door
La Compa Administratieopgestelde
"Prognose ondernemersinkomen o.b.v. resultatenrekening 2018", waarbij het fiscaal inkomen uit de onderneming van [gedaagde 1] voor wat betreft 2018 wordt geprognosticeerd op € 31.223,--.
Bij de verstrekking van die stukken aan Mozaïek Wonen hebben [gedaagden] schriftelijk verklaard dat de gegevens correct zijn.
2.5.
Voor zover hier van belang vermeldt het huurcontract:
"Artikel 6: Verstrekking gegevens
(…)
6.2
Huurder verklaart dat de door hem aan verhuurster vóór aanvang van de huurovereenkomst verstrekte gegevens met betrekking tot zijn huishoudinkomen en gezinssamenstelling juist en volledig zijn.
6.3.
Indien huurder onjuiste of onvolledige gegevens verstrekt en hij bij verstrekking van de juiste en volledige gegevens niet in aanmerking zou zijn gekomen voor het gehuurde, moet huurder het gehuurde ontruimen op eerste aanzegging van verhuurster."
2.6.
Op 5 februari 2019 hebben [gedaagden] van Mozaïek Wonen de sleutel(s) van de woning ontvangen.
2.7.
Het (daadwerkelijke) fiscale inkomen van [gedaagde 1] over 2018 bedroeg € 52.515,--.
2.8.
Bij brief van 5 februari 2020 heeft Mozaïek Wonen de huurovereenkomst met [gedaagden] vernietigd wegens bedrog en dwaling.

3.Het geschil

3.1.
Mozaïek Wonen vordert - zakelijk weergegeven - [gedaagden] te veroordelen de woning binnen drie dagen na de betekening van het te wijzen vonnis te ontruimen, met hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] in de proces- en nakosten.
3.2.
Daartoe voert Mozaïek Wonen - samengevat - het volgende aan.
Nadat tussen de - voorafgaand aan het sluiten van de huurovereenkomst verstrekte - prognose betreffende het inkomen van [gedaagde 1] over 2018 en diens daadwerkelijke inkomen in dat jaar een substantieel verschil bleek te zitten, heeft Mozaïek Wonen een onderzoek laten verrichten naar de oorzaak daarvan. Hieruit kwam naar voren dat [gedaagde 1] aan Mozaïek Wonen bewust onjuiste informatie had verstrekt over zijn inkomenspositie, in het bijzonder voor wat betreft het derde kwartaal van 2018. In verband hiermee heeft Mozaïek Wonen de huurovereenkomst vernietigd wegens bedrog, dan wel dwaling. Indien [gedaagden] destijds juiste informatie hadden verstrekt, zou de woning niet aan hen zijn toegekend vanwege een te hoog inkomen. Als gevolg van de vernietiging verblijven [gedaagden] thans zonder recht of titel in de woning. Zij weigeren deze ten onrechte vrijwillig te verlaten.
3.3.
[gedaagden] voeren verweer, dat - voor zover nodig - hierna zal worden besproken.

4.De beoordeling van het geschil

4.1.
De vordering tot ontruiming van de woning is in dit kort geding toewijsbaar indien met een grote mate van waarschijnlijkheid ervan moet worden uitgegaan dat de bodemrechter zal oordelen dat de huuroverkomst op goede gronden is vernietigd door Mozaïek Wonen.
4.2.
[gedaagden] kunnen niet worden gevolgd in hun stelling dat sprake is van een obscuur libel. Op grond van de inhoud van de dagvaarding is volstrekt duidelijk waartegen zij zich moeten verdedigen. Dat dit het geval is, blijkt ook uit het gemotiveerde verweer dat zij hebben gevoerd tegen de vordering van Mozaïek Wonen.
4.3.
Blijkens de dagvaarding beroept Mozaïek Wonen zich primair op bedrog van de zijde van [gedaagden] en subsidiair op dwaling. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is het primaire beroep (al) gegrond. Daarvoor is het volgende van belang.
4.4.
Vooropgesteld wordt dat een fout van de boekhouder c.q. het administratiekantoor van [gedaagde 1] in de rechtsverhouding tussen partijen geheel voor rekening en risico van [gedaagden] behoort te komen en Mozaïek Wonen dus niet kan worden tegengeworpen.
4.5.
Vast staat dat tussen het geprognosticeerde inkomen uit de onderneming van [gedaagde 1] over 2018 en diens daadwerkelijke fiscale inkomen in dat jaar een aanzienlijk verschil zit, namelijk € 21.292,--(€ 52.515,-- minus € 31.223,--). Bovendien is onbetwist dat [gedaagden] - in beginsel - niet in aanmerking zouden zijn gekomen voor de (sociale huur)woning, indien was uitgegaan van hun daadwerkelijke inkomen over 2018.
4.6.
In het kader van het in opdracht van Mozaïek Wonen verrichte onderzoek naar het verschil tussen het geprognosticeerde en daadwerkelijk genoten inkomen, heeft [gedaagde 1] verklaard dat hij in juli 2018 een klant is kwijtgeraakt, vervolgens zes weken met vakantie is gegaan en in die periode zijn rijbewijs is kwijtgeraakt, als gevolg waarvan hij gedurende de periode van juli tot medio november 2018 geen inkomsten genereerde. Blijkens randnummer 13 van de pleitnota van [gedaagden] (
"Kortom, [gedaagde 1] heeft geenszins bezijden de waarheid verklaard …") wordt op die verklaring niet teruggekomen.
4.7.
In het kader van het onderzoek heeft [naam boekhouder] , de boekhouder van [gedaagde 1] en werkzaam voor
La Compa administratie(hierna ' [naam boekhouder] ')
,verklaard dat de prognose niet met de uiterste zorgvuldigheid is uitgevoerd: vanwege de tijdsdruk en een administratieve achterstand is de omzet van de onderneming van [gedaagde 1] vanaf 20 juli 2018 daarin waarschijnlijk niet meegenomen. [gedaagden] hebben de juistheid van die verklaring van [naam boekhouder] niet betwist. Zonder nadere toelichting, die niet wordt gegeven, verhoudt de verklaring van [naam boekhouder] zich echter niet met de hiervoor - onder 4.6 - vermelde verklaring van [gedaagde 1] . Uit de verklaring van [naam boekhouder] volgt in ieder geval geenszins dat de onderneming van [gedaagde 1] gedurende de periode van juli tot medio november 2018 geen omzet draaide.
4.8.
Het vorenstaande klemt te meer nu uit de door [naam boekhouder] in het kader van het onderzoek aangeleverde kwartaalcijfers de navolgende fiscale inkomens uit de onderneming van [gedaagde 1] in 2018 blijken:
- kwartaal 1: € 8.992,00;
- kwartaal 2: € 21.052,19;
- kwartaal 3: € 21.586,17;
- kwartaal 4: € - 2.565,73.
4.9.
Op grond van het voorgaande moet worden geconcludeerd dat [gedaagde 1] in het kader van het in opdracht van Mozaïek Wonen verrichte onderzoek een verklaring heeft afgelegd die in flagrante strijd is met de waarheid, alsmede dat de door hem aan Mozaïek Wonen verstrekte prognose over 2018 niet klopt, wat bij hem bekend moet zijn geweest, ondanks ondeugdelijk werk van [naam boekhouder] .
4.10.
Daar komt bij dat [gedaagden] tot tweemaal toe schriftelijk hebben verklaard dat de door hen verstrekte gegevens juist zijn.
4.11.
Op grond van een en ander moet - ondanks het beperkte karakter van deze procedure - worden geoordeeld dat [gedaagden] Mozaïek Wonen hebben bewogen tot het sluiten van de huurovereenkomst door het opzettelijk verstrekken van onjuiste informatie. Daarmee is sprake van bedrog in de zin van artikel 3:44 van het Burgerlijk Wetboek.
4.12.
De slotsom is dat de vordering van Mozaïek Wonen zal worden toegewezen op de hieronder in het dictum vermelde wijze. In de gegeven omstandigheden is geen aanleiding om op grond van de maatstaven van redelijkheid en billijkheid anders te beslissen, behoudens voor wat betreft de door Mozaïek Wonen gevorderde ontruimingstermijn. Teneinde [gedaagden] in de gelegenheid te stellen andere woonruimte te vinden en de woning leeg te halen, zal deze redelijkerwijs worden bepaald op 30 dagen na de betekening van dit vonnis.
4.13.
[gedaagden] zullen, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding. Voor een veroordeling in de nakosten bestaat geen grond, nu de kostenveroordeling ook voor deze nakosten een executoriale titel oplevert (vgl. HR 19 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL1116, NJ 2011/237).

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagden] om de woning binnen 30 dagen na de betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten met al het hunne en de hunnen en de woning ter vrije beschikking aan Mozaïek Wonen te stellen, onder afgifte van de sleutels aan Mozaïek Wonen;
5.2.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, in die zin dat door betaling van de één de ander zal zijn gekweten, in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van Mozaïek Wonen begroot op € 1.741,03, waarvan € 980,-- aan salaris advocaat, € 656,-- aan griffierecht, € 100,89 aan dagvaardingskosten, in voorkomende gevallen nog te vermeerderen met btw, en € 4,14 aan verschotten;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.P. van Ham en in het openbaar uitgesproken op 24 augustus 2020.
jvl