Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- het vonnis van de kantonrechter van 3 oktober 2019, op grond waarvan de zaak naar team handel verwezen is en de daarin genoemde stukken;
- de conclusie van antwoord in conventie en eis in reconventie, met 7 producties; en
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 16 juni 2020;
2.De feiten
in conventie en in reconventie
De comparanten verklaarden bij deze te vestigen een erfdienstbaarheid van (uit)weg ten behoeve van het bij deze verkochte perceelsgedeelte van gemeente [plaats 1] [sektie en nummer] en ten laste van het aan verkoper vrijblijvende gedeelte van voormeld kadastraal perceel, zulks om te komen van en te gaan naar de [straatnaam] op de voor het lijdend erf minst bezwarende wijze. ”
3.Het geschil
in conventie
- veroordeling van [gedaagde] tot het doen staken van het betreden van de (uit)weg met een scooter met draaiende motor dan wel met een ander motorisch voertuig (hierna: “voertuig met draaiende motor”), binnen vijf dagen na dit vonnis, op straffe van een dwangsom van € 500,00 voor elke dag dat [gedaagde] dan wel de familie van of andere personen rondom [gedaagde] het pad betreedt met een voertuig met draaiende motor;
- de verklaring voor recht dat [gedaagde] een onrechtmatige daad jegens [eiser] heeft gepleegd en tevens de zinsnede betreffende de erfdienstbaarheid in de akte van levering heeft geschonden;
- veroordeling van [gedaagde] tot het naleven van de erfdienstbaarheid inhoudende dat het pad vanaf heden wordt betreden en gebruikt op de minst bezwarende wijze; en
- veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure.
- [eiser] veroordeelt tot het verwijderen van alle borden, plakkaten en daarmee vergelijkbare uitingen op zijn perceel en in en aan zijn huis, in het bijzonder de twee resterende borden en wel binnen een week na dagtekening van het vonnis, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag dat [eiser] niet aan deze veroordeling voldoet; en
- [eiser] zal gebieden zich voortaan te onthouden van het op enigerlei wijze en in welke vorm dan ook uitdrukkelijk in woord en geschrift beschamen en belasteren van [gedaagde] , op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per overtreding van dit gebod;
- [eiser] zal gebieden medewerking te verlenen aan het noodzakelijke onderhoud aan het pad, de brug en het sierhek, op eerste verzoek van [gedaagde] en daarbij zal gebieden bij helfte mee te betalen aan de kosten gemoeid met bedoeld onderhoud;
- [eiser] veroordeelt in de proceskosten.
4.De beoordeling
in conventie
het regt om met een wagen, een rijtuig, enz. over [eens anders land] te rijden”. De partijbedoelingen zoals die kunnen worden afgeleid uit de in de notariële akten gebruikte bewoordingen, wijzen er aldus op dat beoogd werd dat met voertuigen gebruik mocht worden gemaakt van de uitweg, in plaats van alleen te voet.
op de minst bezwarende wijze” in de notariële akten betreft een vereiste dat ten tijde van de vestiging van de erfdienstbaarheid ook in de wet was opgenomen (artikel 738, eerste lid, BW (oud), vergelijkbaar met het huidige artikel 5:74 BW). Uit het enkele feit dat dit wettelijk vereiste in de akten is opgenomen kan niet afgeleid worden dat geen gemotoriseerd verkeer op de uitweg is toegestaan. De gestelde intentie van [eiser] had wel kunnen blijken uit het vestigen van een “erfdienstbaarheid van voetpad”, maar een dergelijke erfdienstbaarheid is niet opgenomen in de notariële akten, waardoor de gestelde bedoelingen van [eiser] niet voor derden kenbaar zijn.
1.086,00(2,0 punten × tarief € 543,00)