Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
3b. zich in strijd met de Vreemdelingenwetgeving gedurende enige tijd aan het toezicht op vreemdelingen heeft onttrokken;
3i. te kennen heeft gegeven dat hij geen gevolg zal geven aan zijn verplichting tot terugkeer;
en als lichte gronden vermeld dat eiser:
4a. zich niet aan een of meer andere voor hem geldende verplichtingen van hoofdstuk 4 van het Vb heeft gehouden;
4c. geen vaste woon- of verblijfplaats heeft;
4d. niet beschikt over voldoende middelen van bestaan;
4e. verdachte is van enig misdrijf dan wel daarvoor is veroordeeld.
(naar de rechtbank uit rechtsoverweging 4.1 van de uitspraak van 26 mei 2020 begrijpt)naar Tuzla, Bosnië beschikbaar zijn. De rechtbank heeft in deze uitspraak niet geoordeeld, zoals eiser kennelijk meent, dat in zijn algemeenheid vanaf 2 juni 2020 weer vluchten beschikbaar zijn, maar slechts in dat specifieke geval. Een beroep op deze uitspraak kan in zoverre dan ook niet slagen.
Beslissing
- verklaart de beroepen ongegrond;
Tegen deze uitspraak voor zover die over bestreden besluit 1 gaat, kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.