Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. A.W. van Leeuwen,
Stichting Schaderegelingskantoor voor Rechtsbijstandverzekering,
Stichting VSZ),
gedaagde partij,
gemachtigden: mr. R.P.C. Kütemann, mr. M.C. Sinnecker en mr. W.P.M. Thijssen.
1.Procedure
2.Feiten
3. [eiser] accepteert het mediation akkoord van 4.11.11 op basis van de middelloonregeling, waarbij waardeoverdracht plaatsvindt, alles o.b.v. het pensioenreglement IV (2012).
Toelichting bij pensioenbegrippen
(…)
De werkgever verleent jaarlijks per 1 januari toeslagen op het tot 1 januari opgebouwde gedeelte van de pensioenaanspraken van de deelnemers.
De werkgever heeft zich het recht voorbehouden de pensioenregeling te wijzigen, te verlagen of te beëindigen als omstandigheden wijzigen die voor de werkgever van zodanig zwaarwegend belang zijn in relatie tot de belangen van de werknemers, dat de belangen van de werknemers daarvoor moeten wijken. Van een zwaarwegend belang is onder meer sprake als:
(…)
(…)
de financiële positie van de werkgever de uitgaven voor de pensioenregeling niet meer of niet meer in de huidige vorm toelaat.
De werkgever heeft zich het recht voorbehouden zijn bijdrage aan de pensioenregeling te verlagen of te beëindigen in geval van ingrijpende wijziging van omstandigheden.
Als de werkgever gebruik wil maken van het recht zoals omschreven in lid 1 of lid 2, zal hij de deelnemers hierover schriftelijk informeren en met hen overleggen over een eventuele herziening van de pensioenregeling.
Per 1 januari 2017 zal het pensioencontract van Stichting Schaderegelingskantoor voor Rechtsbijstandverzekering en SRK Rechtshulp B.V. expireren. In de huidige uitvoeringsovereenkomst met NN zijn de premies gebaseerd op een rekenrente van 3%. Gezien de structureel lage rente gaat het voorstel van NN op dit moment uit van een rekenrente van 2,5%. Maar aangezien de huidige marktrente hier nog ruim onder ligt worden er nog opslagen in rekening gebracht om het verschil in rente te compenseren. Bovendien is door de toegenomen levensverwachting een nieuwe sterftetafel van toepassing voor bepaling van de tarieven. Ook deze heeft een verhogend effect op de kosten.
De commissie is op 23-05-20 16 door [naam commissie] er over geïnformeerd dat in een nieuw pensioencontract een zeer aanzienlijke premiestijging wordt doorberekend als direct gevolg van de huidige lage rentestand. De voorziene premiestijging betekent voor SRK bij een ongewijzigde pensioenregeling een lastenstijging van € 2,6 miljoen. De pensioenlasten als percentage van de loonsom stijgen van 18,7% naar 33,%.
De beoordeling van het instemmingsverzoek van 11 augustus 2017
Beste [eiser] ,
1.Inleiding
2.SRK pensioenregeling tot en met 31 december 2016 en per 1 januari 2017
3.Gevolgen voor jou en jouw partner
4.Verzoek instemming
per 1 januari 2018,inhoudende verhoging van de pensioenleeftijd van 67 naar 68 jaar. In het instemmingsverzoek is voorgesteld om het financieel voordeel dat SRK hierbij heeft, een lagere pensioenpremie, ten goede te laten komen aan de werknemers door: 1) de wijzigingen per 1 januari 2017 voor wat betreft het partnerpensioen terug te draaien, zodat het partnerpensioen voor iedereen per 1 januari 2017 gehandhaafd blijft op 70%; en 2) het resterende bedrag vanaf 2018 te gebruiken voor verhoging van het indexatiebudget voor actieven van 3,7% naar 3,95% per jaar voor de lopende contractperiode.
per 1 januari 2017eenzijdig te wijzigen voor de medewerkers die niet met de wijzigingen zoals genoemd in de brief van 23 oktober 2017 hebben ingestemd, met dien verstande dat het partnerpensioen ongewijzigd blijft (op 70% van het ouderdomspensioen). Dit is op 21 december 2017 aan onder meer [eiser] bericht.
3.Vordering en grondslag
4.Verweer
5.Beoordeling
a) beperking van het pensioengevend salaris: niet langer over de dertiende maand;
b) maximering pensioengevend salaris: beperking van € 101.519,00 naar € 83.312,00;
c) wijziging van het partnerpensioen: verlaging van de pensioengrondslag per dienstjaar (60% in plaats van 70% van het ouderdomspensioen);
d) wijziging van de toeslag: voorwaardelijke in plaats van onvoorwaardelijke toeslagverlening.
nietvan toepassing is en wijziging met instemming dus wel mogelijk was, staat het feit dat SRK om instemming heeft gevraagd (en niet heeft aangekondigd voornemens te zijn anders eenzijdig te zullen wijzigen) er naar het oordeel van de kantonrechter niet aan in de weg dat SRK alsnog een eenzijdige wijziging zou kunnen doorvoeren, mits voldaan is aan de vereisten van de door SRK genoemde wetsartikelen. Anders dan [eiser] aanvoert, moet de voorwaarde van instemming door de werknemers door de OR niet worden begrepen als een noodzakelijke voorwaarde voor wijziging, maar als de onderkenning van het feit door de OR dat zijn instemming een individuele werknemer niet kan binden. Dat dit zo is, is immers expliciet in de wetsgeschiedenis van de Wet op de Ondernemingsraad (WOR) naar voren gekomen (Nota naar aanleiding van het Verslag, Kamerstukken II 1996/97, 24615, 9, p. 31):
pensioenaanspraak: het recht op een nog niet ingegaan pensioen, uitgezonderd overeengekomen voorwaardelijke toeslagverlening”
Het begrip pensioenaanspraak ziet ook op de aanspraak op onvoorwaardelijke aanslagen, maar niet op voorwaardelijk overeengekomen toeslagverlening.”
tot het moment van wijzigingonder het begrip pensioenaanspraak valt. Dit is wat SRK betoogt, stellende dat alleen
opgebouwdepensioenaanspraken onder het wijzigingsverbod vallen, terwijl toekomstige toeslagen volgens SRK nog niet zijn opgebouwd (niet opeisbaar zijn), omdat de toekomstige toeslagen pas opeisbaar worden indien de toeslagambitie daadwerkelijk tot toekenning van een toeslag aanleiding geeft (notitie Thijssen 13 januari 2020 onder 12).
Stichting Katholieke Scholengroep)). Als in de wettelijke regel al een afweging van belangen door de wetgever besloten ligt, zal een beroep op de genoemde redelijkheid en billijkheid alleen in heel uitzonderlijke gevallen kunnen slagen.
vorderingop SRK is geweest, maar een
voorzieningdoor NN is getroffen, hetgeen iets anders is. Wat hier ook van zij, dat er een dergelijke voorziening is geweest, is evenmin aangetoond en heeft in ieder geval geen rol gespeeld bij de voorgenomen wijziging van de indexatie.
Een werkgever kan de pensioenovereenkomst zonder instemming van de werknemer wijzigen indien de bevoegdheid daartoe schriftelijk in de pensioenovereenkomst is opgenomen en tevens sprake is van een zodanig zwaarwichtig belang van de werkgever dat het belang van de werknemer door de wijziging zou worden geschaad daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken.”
nietmarktconform, zoals blijkt uit het rapport van Montae zoals door SRK overgelegd (productie 18 CvA):
6.Beslissing
a) tot de datum van betekening van dit vonnis de pensioenopbouw ten behoeve van [eiser] over de 13e maand is afgefinancierd op basis van het overeengekomen opbouwpercentage van 1,875%;
b) het partnerpensioen 70% van het ouderdomspensioen bedraagt;
c) de onvoorwaardelijke indexatie over de ten behoeve van [eiser] opgebouwde aanspraken is afgefinancierd;