ECLI:NL:RBDHA:2020:745
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing herhaalde asielaanvraag op grond van gebrek aan nieuwe relevante elementen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 januari 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, die de Iraakse nationaliteit heeft. Eiser had op 28 mei 2019 een herhaalde aanvraag om een verblijfsvergunning asiel ingediend, maar deze werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank oordeelde dat de overgelegde documenten geen nieuwe relevante elementen bevatten die de eerdere afwijzende besluiten konden onderbouwen. Eiser had eerder aanvragen ingediend die waren afgewezen, en de rechtbank concludeerde dat de nieuwe stukken, waaronder verklaringen van zijn stam en WhatsApp-berichten, niet voldoende waren om aan te tonen dat er sprake was van nieuwe feiten of omstandigheden.
Tijdens de zitting op 16 januari 2020, waar eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk, werd de zaak behandeld. Eiser stelde dat hij als afvallige in Irak vervolgd zou worden, maar de rechtbank vond dat hij niet aannemelijk had gemaakt dat hij daadwerkelijk een reëel risico liep bij terugkeer. De rechtbank volgde het standpunt van verweerder dat de authenticiteit van de overgelegde documenten niet kon worden vastgesteld, en dat de inhoud van de WhatsApp-berichten niet bijdroeg aan de beoordeling van de zaak. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was om de behandeling van de zaak aan te houden in afwachting van prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiser ongegrond, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan door rechter J.J.P. Bosman, in aanwezigheid van griffier M.H. van Limpt, en is openbaar gemaakt op 6 februari 2020.