ECLI:NL:RBDHA:2020:7251
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verlening van een zorgmachtiging onder voorwaarden in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
Op 1 juli 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 2 april 2020 een verzoek ingediend voor een zorgmachtiging ten aanzien van een betrokkene, geboren in 1989, die lijdt aan schizofrenie. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling van het verzoek op dezelfde datum gehouden, waarbij de betrokkene en haar advocaat aanwezig waren. De advocaat voerde verweer tegen de opname in een accommodatie, maar de betrokkene gaf aan dat het goed met haar ging en dat zij zich kon verenigen met de zorgmachtiging.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank oordeelde dat de Wvggz het mogelijk maakt om verplichte zorg in de vorm van opname in een accommodatie onder bepaalde voorwaarden op te nemen in een zorgmachtiging. De rechtbank verleende de zorgmachtiging, die geldig is tot en met 16 oktober 2020, en wees het meer of anders verzochte af. De beschikking is gegeven door mr. M.F. Baaij, rechter, en is vastgesteld op 14 juli 2020.