Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[eiser, sub 1] te [plaats] ,
[eiseres, sub 2]te [plaats] ,
1.[gedaagde, sub 1] [plaats] ,
[gedaagde, sub 2]te [plaats] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 14 oktober 2019 met producties,
- de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie, met producties,
- het tussenvonnis van 4 maart 2020, waarin de rechtbank een plaatsopneming en mondelinge behandeling heeft bevolen,
- de conclusie van antwoord in reconventie, tevens akte wijziging en vermeerdering van eis in conventie, met producties,
- de akte indienen producties aan de zijde van [eiser, sub 1] c.s. met producties,
- de akte indienen producties aan de zijde van [gedaagde, sub 1] c.s. met producties,
- de voorafgaand aan de mondelinge behandeling toegestuurde spreekaantekeningen van de zijde van [eiser, sub 1] c.s.,
- de voorafgaand aan de mondelinge behandeling toegestuurde spreekaantekeningen van de zijde van [gedaagde, sub 1] c.s.,
- het proces-verbaal van de plaatsopneming en de mondelinge behandeling van 25 juni 2020.
2.De feiten
Huidige situatie
- [kade] [huisnummer 3] is met lichtblauwe strepen aangeduid;
- [kade] [huisnummer 1] is met een roze streep aangeduid;
- [kade] [huisnummer 2] is met een lila streep aangeduid;
- [kade] [huisnummer 4] is slechts voor een klein deel op de kaart weergegeven en wel in de rechter bovenhoek.
- het perceel dat met een oranje streep is aangeduid is nog altijd eigendom van [oom] , de broer van [eiser, sub 1] (waarover meer in 2.18); en
- het perceel dat met een licht gele streep is aangeduid is eigendom van de gemeente [gemeente] en over dit perceel loopt een fietspad (waarover meer in 2.17).
Ten behoeve van het bij deze verkochte gedeelte van voormeld kadastrale perceel der gemeente [plaats] sektie [sectie-aanduiding] nummer [kadastrale aanduiding] en ten laste van het de verkoper in eigendom blijvende gedeelte van dit kadastrale perceel wordt bij deze gevestigd een recht van uitweg uit te oefenen over een meest noord-westelijk gelegen strook grond van voormeld kadastrale perceel ter breedte van ongeveer drie en een halve meter om te kunnen komen en gaan van en naar de openbare weg via bestaande uitwegen.”
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
In conventie en voorwaardelijke reconventie
Pitlo/Reehuis & Heisterkamp,
Goederenrecht2012/614 en
Asser/Bartels & Van Velten5 2017/204). [eiser, sub 1] heeft in de periode 1993 tot en met 2000 de onverdeelde eigendom gehad van perceel [kadastrale aanduiding] , samen met [oom] . De onverdeelde eigendom van perceel [kadastrale aanduiding] viel in die periode in het afgescheiden vermogen van de VOF. [eiser, sub 1] was in de periode 1993 tot en met 2000 dus geen eigenaar van perceel [kadastrale aanduiding] , maar hij had slecht een aandeel in de onverdeelde eigendom over perceel [kadastrale aanduiding] . Art. 5:83 BW – waarin expliciet vermeld is één eigenaar – heeft geen betrekking op een dergelijke situatie. Daarbij wordt ook overwogen dat alleen de eigendomsverkrijging kan leiden tot vermenging. De omstandigheid dat [eiser, sub 1] c.s. althans [eiser, sub 1] het feitelijk gebruik en genot van perceel [kadastrale aanduiding] hebben gehad, is in het kader van deze beoordeling niet relevant. De erfdienstbaarheid 1971 is dus niet teniet gegaan door vermenging.