Op 24 juni 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. K. Yousef, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door E. Krijnen. Eiseres had beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, zoals bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres verweerder op 14 oktober 2019 in gebreke heeft gesteld, waarna de wettelijke termijn van twee weken is verstreken zonder dat er een besluit is genomen.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is, omdat verweerder te laat heeft beslist. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens is er een dwangsom vastgesteld van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 262,50, omdat zij juridische bijstand heeft ingeschakeld.
De uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, rechter, in aanwezigheid van P.W. Hogenbirk, griffier. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet openbaar uitgesproken, maar zal dit alsnog gebeuren zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak kan verzet worden ingesteld binnen zes weken na de bekendmaking.