In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over het beroep van eiseres tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Eiseres heeft verweerder op 25 oktober 2019 in gebreke gesteld, waarna de rechtbank vaststelde dat er meer dan twee weken waren verstreken zonder dat er een besluit was genomen. De rechtbank oordeelde dat verweerder een dwangsom moest betalen voor elke dag dat hij in gebreke bleef, met een totaal verschuldigde dwangsom van € 1.442,-. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen over de aanvraag van eiseres. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 262,50. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en het niet tijdig nemen van een besluit vernietigd.