ECLI:NL:RBDHA:2020:7075
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid Frankrijk
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 juli 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, vertegenwoordigd door mr. P.L.E.M. Krauth, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. A.M.H.W. van Heerebeek, heeft de aanvraag niet in behandeling genomen op basis van de Dublinverordening, omdat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 30 juni 2020 heeft eiser zijn standpunten toegelicht, waarbij hij onder andere verwees naar een rapport van AIDA over de opvang in Frankrijk en zijn kwetsbare situatie. De rechtbank heeft overwogen dat het aan eiser is om aan te tonen dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet van toepassing is in zijn geval. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de opvang in Frankrijk tekortschiet en dat hij niet kan worden overgedragen aan Frankrijk.
De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de huidige gezondheidscrisis rondom het coronavirus geen reden vormt om de verantwoordelijkheid van Frankrijk voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser te ontkennen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het bestreden besluit van de Staatssecretaris voldoende gemotiveerd en zorgvuldig tot stand is gekomen. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.