Uitspraak
Rechtbank den haag
1.[eiser sub 1] te [plaats 1] ,
Stichting Viruswaarheid.nlte Rotterdam,
[eiser sub 3]te [plaats 2] , gemeente [gemeente] ,
1.De procedure
2.De feiten
urgent and agressive actionom verspreiding van het coronavirus tegen te gaan.
3.Het geschil
false positives.Niettemin behouden beleidsmakers zich het recht voor de vrijheidsbeperkingen tot in lengte van dagen te laten voortduren. Het beleid focust op het fysieke aspect van gezondheid en vernietigt de mentale en sociale gezondheid.
4.De beoordeling van het geschil
aanbevelingenzijn en geen verplichtingen die in de noodverordeningen zijn opgenomen; ook die aanbevelingen behoeven geen beoordeling. Het gaat slechts om die maatregelen die nog steeds van kracht zijn en in noodverordeningen zijn opgenomen en waarvan kan worden aangenomen dat die Viruswaarheid c.s. in hun rechten en vrijheden beperken. De huidige situatie is dat weliswaar met ingang van 1 juli jongstleden (opnieuw) een deel van de beperkingen is opgeheven, maar dat onder meer de regel van het houden van 1,5 meter afstand tot anderen blijft bestaan. De verwachting is ook dat die regel voorlopig nog zal gelden. Die regel beperkt het recht van eenieder om zich vrij door de openbare ruimte te begeven en raakt dus ook Viruswaarheid c.s. direct. Dat met het uitvaardigen van dergelijke maatregelen grondrechten worden beperkt, heeft de Staat ook niet weersproken.
urgent and agressive action. De WHO heeft tot op heden steeds weer nadrukkelijk gewezen op het wereldwijde hoge aantal slachtoffers van Covid-19. In de media briefing van 22 juni jongstleden heeft de WHO melding gemaakt van een
new and grim recordvan het aantal gemelde nieuwe besmettingen met het coronavirus op één dag en het belang van de aanbevelingen van de WHO, waaronder de aanbeveling om fysieke afstand te houden, nogmaals benadrukt.
infection fatality rate(IFR) – het aantal besmette personen dat aan de ziekte zal overlijden – laag is. In hun ‘slotopmerkingen’ wijzen zij erop dat de IFR vlak na de zitting bekend is geworden en veel lager is dan aanvankelijk was voorspeld. Dat heeft de Staat bij de behandeling van de zaak expres achtergehouden, aldus Viruswaarheid c.s., terwijl dat cruciaal is voor de beoordeling. Zij achten de gevolgen van Covid-19 veeleer vergelijkbaar met een (gemiddelde) griepgolf waarbij niet of nauwelijks maatregelen worden getroffen. De voorzieningenrechter ziet in de recente cijfers echter geen aanleiding tot een ander oordeel te komen. Viruswaarheid c.s. zien er aan voorbij dat de adviezen en aanbevelingen van de WHO en het OMT niet alleen zijn gebaseerd op de ernst van de ziekteverschijnselen en (een schatting van) het percentage besmette personen dat aan de ziekte zal overlijden, maar ook op het risico van massale besmetting en verspreiding en daarmee verband houdende overbelasting van het zorgsysteem. Het betreft hier immers een nieuwe ziekte waarvoor bij introductie nog niemand immuun was en waarvoor evenmin een vaccin voorhanden is, met het risico op massale toestroom naar en ernstige overbelasting van de zorg. De maatregelen die de Staat heeft getroffen, zijn in lijn met de adviezen en aanbevelingen die zijn verstrekt. De visie van de Staat dat nog steeds maatregelen nodig zijn, wordt daarnaast onderstreept door de internationale ontwikkelingen. De aanpak in veel andere landen, die op basis van de conclusies van hun eigen deskundigen eveneens maatregelen hebben getroffen, wijkt veelal niet substantieel af van de Nederlandse aanpak en is soms zelfs nog verdergaand dan die in Nederland.
meeren strengere maatregelen zouden moeten worden getroffen ter bestrijding van het coronavirus en die dat middels de rechter en met behulp van weer andere wetenschappelijke onderzoeken hebben geprobeerd af te dwingen (Voorzieningenrechter Rechtbank Den Haag 3 april 2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:3013). Dat onderstreept dat allerhande discussie mogelijk is over het gekozen beleid, ook op (populair)wetenschappelijk niveau. Ook in voormelde zaak is geoordeeld dat de Staat binnen de grenzen van zijn beleidsvrijheid een eigen afweging kan maken en heeft gemaakt, en dat het bestaan van (wetenschappelijke) discussie er niet aan afdoet dat de Staat zijn beleid in redelijkheid mag baseren op de adviezen van een vaste groep deskundigen.