Op 21 juli 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. F. Uzumcu, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door mr. B.M. de Wolff. Eiseres had een Ziektewet (ZW) uitkering die per 9 april 2019 door het Uwv werd beëindigd, omdat zij als arbeidsgeschikt werd beschouwd voor de functie van administratief medewerker. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en stelde dat haar lichamelijke en psychische klachten niet goed waren ingeschat. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzekeringsarts b&b zorgvuldig te werk is gegaan en dat er geen aanleiding was om aan de geschiktheid van eiseres voor de geduide functie te twijfelen. De rechtbank oordeelde dat de ZW-uitkering terecht was beëindigd, omdat eiseres op de datum in geding geschikt was voor de functie administratief medewerker. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd niet op een openbare zitting gedaan vanwege coronamaatregelen, maar zal later alsnog worden uitgesproken.