[eiser sub 1 c.s.] . hebben zich op het standpunt gesteld dat zij niet bereid zijn om op dat moment een inhoudelijke behandeling te houden, omdat er nog geen inhoudelijk schriftelijk verslag van de advocaat-generaal van het ressortsparket Arnhem-Leeuwarden is. Een referte van de advocaat-generaal, zoals nu beschikbaar is, is volgens [eiser sub 1 c.s.] . geen inhoudelijk verslag; de advocaat-generaal heeft niet voldaan aan de wettelijke vereisten en moet opnieuw de opdracht krijgen een inhoudelijk schriftelijk verslag in te dienen. [eiser, sub 1] c.s. verzoeken in verband daarmee om de zaak aan te houden. [eiser, sub 1] wil in zijn zaak ook een aanhouding omdat de aangifte betreffende afdreiging “tussen wal en schip” dreigt te vallen.
Na beraad op de gedane verzoeken om aanhouding heeft de voorzitter medegedeeld dat formeel een verwijzingsbeslissing van het gerechtshof Amsterdam naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden nodig is voordat het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bevoegd is om kennis te nemen van de klacht tegen de sepotbeslissing op de aangifte van afdreiging. Tevens heeft de voorzitter als beslissing van het gerechtshof medegedeeld dat de schriftelijke verslagen van de advocaat-generaal voldoen aan de eisen die de wet aan dergelijke verslagen stelt en dat het verzoek om aanhouding daarom niet wordt gehonoreerd. Daarover staat ter toelichting in het proces-verbaal van raadkamer:
“De advocaat-generaal kan zich vinden in de sepotbeslissingen en de ambtsberichten. Als de advocaat-generaal aangeeft dat zij het eens is met die beslissingen van de officier van justitie dan is dat een inhoudelijke beoordeling. Het verzoek tot aanhouding wordt daarom niet gehonoreerd.
Ten aanzien van de nieuwe aangifte van afdreiging concludeert het hof dat de sepotbeslissing door de officier van justitie van het arrondissementsparket Amsterdam is genomen. Klager [eiser, sub 1] en zijn gemachtigde stellen dat de aangifte van afdreiging berust op hetzelfde feitencomplex als verwoord in de aangifte meineed (zaak klager [eiser, sub 1] ). Daarbij wordt echter voorbijgegaan aan het feit dat in een aangifte de feiten en omstandigheden moeten worden omschreven waarop de aangifte is gebaseerd. Dat is wat betreft de gestelde afdreiging in de aangifte meineed (zaak klager [eiser, sub 1] ) niet het geval. De klacht van klager tegen het seponeren van die aangifte zal daarom eerst door het hof Amsterdam moeten worden behandeld. Het hof zal de (klacht)brief van klager [eiser, sub 1] van 3 oktober 2019 dan ook doorgeleiden naar het hof Amsterdam.”
Vervolgens heeft de gemachtigde van [eiser, sub 3] het gerechtshof gewraakt, op dezelfde gronden als de vorige keer. Na beraad heeft de voorzitter als beslissing medegedeeld dat het verzoek tot wraking wordt gepasseerd omdat het gaat om een herhaald verzoek tot wraking in dezelfde zaak op grond van dezelfde feiten en omstandigheden.
Na voormelde beslissing heeft [eiser, sub 1] – als gemachtigde van [eiser, sub 3] , na een onderbreking van de behandeling voor overleg tussen [eiser, sub 1] en [eiser, sub 3] – zijn bijstand aan [eiser, sub 3] neergelegd. Nadat [eiser, sub 1] vervolgens [eiser, sub 3] nog heeft geprobeerd te adviseren over de voortgang van de zaak heeft [eiser, sub 1] op verzoek van de voorzitter – omdat de behandeling van een zaak op grond van artikel 12 Sv een besloten zitting betreft – onder protest de zittingszaal verlaten. Hierbij heeft de voorzitter aangegeven dat zij het gedrag van [eiser, sub 1] buiten de orde vindt en dat zij een klacht zal indienen bij de Deken van Advocaten. Vervolgens heeft Stapel, gemachtigde van [eiser, sub 1] , nog geprobeerd [eiser, sub 3] te instrueren. Hierover is door de voorzitter en de oudste rechter medegedeeld dat dat niet kan, omdat Stapel geen bijstand verleent aan [eiser, sub 3] .
Hierna hebben [eiser, sub 3] en de advocaat-generaal het woord gevoerd over de beklagzaak van [eiser, sub 3] en [eiser, sub 2] en is door de voorzitter medegedeeld dat binnen zes weken na de behandeling in raadkamer een beslissing zal worden genomen, dan wel zal worden beslist dat beklaagden worden opgeroepen om in raadkamer te worden gehoord.
Vervolgens is de behandeling van de zaak van [eiser, sub 3] gesloten, heeft de voorzitter aangegeven over te gaan tot behandeling van de zaak van [eiser, sub 1] en is Stapel in de gelegenheid gesteld [eiser, sub 1] op te halen, zodat deze bij de behandeling van zijn zaak aanwezig kon zijn. [eiser, sub 1] bleek op dat moment het gerechtsgebouw al verlaten te hebben en is niet meer aanwezig geweest bij de behandeling van zijn zaak.
Stapel en de advocaat-generaal hebben het woord gevoerd over het beklag van [eiser, sub 1] , de voorzitter heeft de behandeling van de zaak gesloten en aan Stapel medegedeeld dat hij over circa zes weken de beslissing van het gerechtshof zal vernemen.