3.4De beoordeling van de tenlastelegging
Is de verdachte de dader?
De rechtbank stelt vast dat het dossier met betrekking tot de zaken [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] geen forensisch-technisch bewijs bevat waaruit blijkt dat de verdachte hierbij betrokken was, maar dat er wel andere feiten en omstandigheden zijn die daarop wijzen. In dit verband overweegt zij het volgende.
Tijdlijn
De politie heeft onderzoek gedaan naar het tijdsbestek waarin de vier incidenten op 6 februari 2019 hebben plaatsgevonden en de overeenkomsten daartussen. Uit dat onderzoek blijkt dat de afstand van de eerste tot de vierde plaats delict 4,4 kilometer is. In wandeltempo legt men die afstand in ongeveer 56 minuten af. De incidenten hebben plaatsgevonden tussen (ongeveer) 18.55 uur en 19.30 uur.
Signalementen
Alle vier de aangevers hebben een signalement van de dader opgegeven.
Aangever [slachtoffer 1] vermeldde het volgende over de dader:
- tussen de 185 en 190 centimeter lang;
- blank;
- stevig postuur;
- droeg een gebreide pet of muts;
- zwarte driekwartbroek;
- kisten;
- donkere jas;
- geen baard en snor.
Op camerabeelden waarop het desbetreffende incident deels te zien is, zag de verbalisant dat op 6 februari 2019 om 19.00.56 uur een blanke man met zwarte kisten, een donkere korte broek, blote benen en een zwarte jas, achter een man in sportkleding aan liep.
Aangever [slachtoffer 2] vermeldde het volgende over de dader:
- blanke huidskleur;
- ongeveer 1.80 meter lang;
- geen gezichtsbeharing;
- normaal postuur, ietsje breed bij de schouders;
- donkere muts;
- lange haren tot ongeveer de schouder;
- vrij licht haar, in ieder geval niet donker, dus van bruin tot blond;
- donkere stevige jas, tot de heup.
Aangever [slachtoffer 4] vermeldde het volgende over de dader:
- iets minder dan 1.90 meter lang;
- zwarte hoody over zijn hoofd;
- blank;
- donkere broek tot net over de knie.
- leek op de acteur [naam acteur] uit de serie “ [naam serie] .
Op zitting heeft de rechtbank twee foto’s van deze acteur bekeken en waargenomen dat er onder andere qua haardracht, vorm van het gezicht (kin), en wenkbrauwen een duidelijke gelijkenis is tussen deze acteur en de foto van de verdachte op pagina 140 van het dossier.
Aangever [slachtoffer 3] vermeldde het volgende over de dader:
- normaal postuur;
- blanke huidskleur;
- ongeveer 1.90 meter lang;
- donker haar, dat onder een pet vandaan kwam;
- droeg een donkere baseballpet;
- donkergekleurde jas met een capuchon (die hij over zijn pet droeg);
- donkerkleurige korte broek tot net over de knie;
- donkergekleurde schoen, een hoog model (als militaire kisten).
Op beelden van een camera die zich bevindt aan de [adres] in Den Haag, vlak bij de plek waar het incident met aangever [slachtoffer 3] plaatsvond, zag een verbalisant dat om 19.37:56 uur een man in snel tempo langs de tabaksshop liep. Hij droeg een korte broek, een donkere pet en zwarte laarzen.
Tussenconclusie van de rechtbank
Met signalementen moet behoedzaam worden omgegaan. De vier signalementen komen echter op belangrijke punten overeen en worden ondersteund door camerabeelden. De rechtbank merkt ze daarom aan als betrouwbaar. Gemeenschappelijke kenmerken zijn: een blanke man, tussen de 1.80 en 1.90 meter lang, met haar tot op zijn schouders, die iets op zijn hoofd droeg en een korte broek en kisten/donkere hoge schoenen aan had.
De rechtbank merkt op dat de verdachte, zoals hierna zal blijken, rechtstreeks aan het eerste incident ( [slachtoffer 1] ) en het laatste incident ( [slachtoffer 3] ) gekoppeld kan worden. Bij het eerste incident heeft hij gestoken met een mes, bij de overige drie incidenten zou eveneens zijn gestoken dan wel gedreigd met een mes. De tijdlijn komt overeen, aangezien de verdachte op camerabeelden is waargenomen terwijl hij “met versnelde stap” liep en zich dus sneller verplaatste dan in een wandeltempo.
Op basis van de genoemde feiten en omstandigheden gaat de rechtbank er van uit dat de verdachte ook betrokken was bij de incidenten jegens de aangevers [slachtoffer 4] en [slachtoffer 2] . De omstandigheid dat laatstgenoemde niet expliciet heeft benoemd dat de verdachte een korte broek en kisten aan had, doet daar niet aan af. Het was immers donker en het fietspad was niet goed verlicht, de dader stond plotseling voor hem en het incident heeft hooguit enkele minuten geduurd. Naar het oordeel van de rechtbank kan redelijkerwijs worden uitgesloten dat een ander dan de verdachte bij deze incidenten betrokken was.
Feit 1 primair - poging tot doodslag van [slachtoffer 1]
De verklaring van de aangever [slachtoffer 1]
) heeft verklaard dat hij op 6 februari 2019 rond 18.55 uur aan het hardlopen was op de [straatnaam] in de richting van Scheveningen. Hij zag een man voor hem op het trottoir lopen in dezelfde richting als hijzelf. De man liep met versnelde pas. [slachtoffer 1] wilde hem inhalen, dus hij week een stuk uit naar rechts. Drie seconden nadat [slachtoffer 1] de man had gepasseerd, voelde hij een harde vuistslag op de achterkant van zijn hoofd. Hij viel voorover op het fietspad, maar is direct opgestaan en weggerend in de richting van Scheveningen. Hij keek tijdens het wegrennen achterom en zag dat de man achter hem aan kwam rennen. [slachtoffer 1] rende de [straatnaam] in. Plotseling stond de man tegenover hem en stak met iets in zijn rechterhand in de richting van [slachtoffer 1] ’ ogen. [slachtoffer 1] probeerde de rechterhand van de man te ontwijken, maar viel hierbij op de grond. De man ging op [slachtoffer 1] zitten en probeerde hem in bedwang te houden. [slachtoffer 1] zag dat de man met zijn rechterhand weer in de richting van zijn hoofd stak.
zag dat de man uiteindelijk opstond. Hij zag en voelde dat de man met zijn rechterbeen tegen de linkerzijkant van [slachtoffer 1] schopte. De man is vervolgens weggelopen in de richting van de [straatnaam] en linksaf de richting van Scheveningen ingeslagen.
is op 7 februari 2019 in het [naam ziekenhuis] geopereerd aan zijn verwondingen. De arts heeft tegen hem gezegd dat ze het volgende hadden gedaan:
- neus gehecht, omdat onder andere het kraakbeen kapot was;
- het gat in de duim groter gemaakt, omdat de pees kapot was. De pees hebben ze weer aan elkaar gemaakt en vervolgens is de duim gehecht en gespalkt;
- onder de duim gehecht;
- achterhoofd gehecht;
- voor de rest zijn de schaafwonden en kleine sneetjes behandeld.
Medische informatie
Uit een geneeskundige verklaring van 12 december 2019 blijkt dat [slachtoffer 1] is onderzocht en dat bij hem het volgende letsel is geconstateerd:
“Bij eerste contact herstellend van letsel en chirurgisch ingrijpen. Wond neus (herstellend), li duim in spalk, r. pols in verband. Bloeduitstortingen onderarmen.
Is er sprake van uitwendig bloedverlies?
Ernstig? Ja
Psychische stoornissen? Ja, posttraumatisch.
(…)
Functie R arm en L duim heden nog niet goed. Is nog onder behandeling psycholoog.”
In beslag genomen goederen
Op 7 februari 2019 heeft de politie het huis van de verdachte aan de [adres] in Den Haag doorzocht en - onder meer - de volgende goederen in beslag genomen.
In de woonkamer:
1 paar handschoenen.
2 messen.
Rapport van het Nederlands Forensisch Instituut
Het Nederlands Forensisch Instituut heeft onderzoek gedaan aan de aangetroffen handschoenen en één van de messen uit de woning op de aanwezigheid van bloed en DNA. Daaruit blijkt het volgende:
Handschoenen:
- in de bloedsporen op beide handschoenen is het DNA-profiel van [slachtoffer 1] aangetroffen. De kans is kleiner dan één op één miljard dat het van iemand anders is dan [slachtoffer 1] ;
- in een bloedspoor is het DNA-mengprofiel van minimaal twee personen aangetroffen: het DNA-hoofdprofiel van [slachtoffer 1] en DNA-nevenkenmerken van de verdachte. De kans is kleiner dan één op één miljard dat van het iemand anders is dan [slachtoffer 1] ;
- op de binnenzijde van een handschoen is het DNA-profiel van de verdachte aangetroffen. De kans dat het van iemand anders is, is kleiner dan één op één miljard.
Mes:
- op het heft is een DNA-mengprofiel van minimaal 2 personen, [slachtoffer 1] en de verdachte, aangetroffen;
- in bloedsporen aan de achterzijde van het heft is het DNA-profiel van [slachtoffer 1] aangetroffen. De kans is kleiner dan één op één miljard dat van het iemand anders is dan [slachtoffer 1] ;
- in een bloedspoor op het koord is het DNA-mengprofiel van minimaal twee personen aangetroffen: het DNA-hoofdprofiel van [slachtoffer 1] en DNA-nevenkenmerken van de verdachte. De kans is kleiner dan één op eén miljard dat het iemand anders is dan van [slachtoffer 1] .
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot doodslag op [slachtoffer 1] . Zij leidt uit het voorgaande af dat de verdachte heeft ingestoken in het gezicht van [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] is hierdoor op de grond gevallen. Terwijl [slachtoffer 1] op de grond lag en de verdachte bovenop hem zat, heeft de verdachte meermalen met een mes in de richting van [slachtoffer 1] ’ gezicht en lichaam gestoken en gesneden. Hierbij is [slachtoffer 1] in zijn gezicht en in zijn hand en pols geraakt. Als gevolg hiervan heeft hij aan zijn neus, hand en pols letsel opgelopen.
Uit de uiterlijke verschijningsvorm van het handelen van de verdachte kan naar het oordeel van de rechtbank het opzet op het doden van [slachtoffer 1] worden afgeleid. Het op korte afstand met een mes in het gezicht van een persoon steken levert naar algemene ervaringsregels de aanmerkelijke kans op dat die persoon dodelijk verwond wordt. Het hoofd, de (nabijgelegen) hals en ook de polsen vormen kwetsbare onderdelen van het menselijk lichaam. De verdachte heeft, door aldus te handelen, die aanmerkelijke kans ook bewust aanvaard. Dit geldt temeer aangezien de verdachte in het wilde weg met kracht op [slachtoffer 1] heeft ingestoken. Dit blijkt ook uit het ernstige en vermoedelijk blijvende letsel dat [slachtoffer 1] hieraan heeft overhouden. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de verdachte voorwaardelijk opzet heeft gehad op de dood van [slachtoffer 1] .
De rechtbank acht op grond van vorenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich op 6 februari 2019 heeft schuldig gemaakt aan poging tot doodslag van [slachtoffer 1] , zoals onder 1 primair ten laste gelegd.
Feit 2 - Mishandeling van [slachtoffer 2]
De verklaring van de aangever [slachtoffer 2]
heeft verklaard dat hij op 6 februari 2019 met zijn zusje [getuige 1] rond 19.05 uur over de [straatnaam] naar de [straatnaam] in de richting van de [straatnaam] fietste. Na 5 minuten fietsen besloten [slachtoffer 2] en [getuige 1] te ruilen van fiets. Ze waren gestopt op de rand van het fietspad in de berm. [slachtoffer 2] zag een man aankomen, toen die een meter van hem vandaan was. De man zette iets op de voorband van de fiets van [slachtoffer 2] . [slachtoffer 2] zag dat het een mes was. [slachtoffer 2] zei: “Niet doen” of zoiets. De man stak toen opeens in de rechter onderarm van [slachtoffer 2] .
Thuis aangekomen zag [slachtoffer 2] dat hij een enorme bloedvlek op zijn trui had zitten en dat de huid helemaal open lag. Hij zag vlees en vetbolletjes. In het ziekenhuis heeft hij 6 hechtingen gekregen.
Hij had een snee van links naar rechts van ongeveer 3,5 centimeter.
Getuige [getuige 1]
Op 9 februari 2019 heeft het zusje van [slachtoffer 2] , [getuige 1] , een getuigenverklaring afgelegd. Zij heeft verklaard dat zij samen met haar broer (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 2] ) aan het fietsen was en dat ze stopten om van fiets te wisselen. [getuige 1] zag opeens een man binnen een meter afstand voor [slachtoffer 2] staan. Ze zag dat de man een mes in zijn handen had en met het mes de voorband van de fiets van [slachtoffer 2] lek wilde steken. [getuige 1] zag dat het niet lukte en hoorde [slachtoffer 2] tegen de man zeggen: “Waarom doet u dat?” Ze zag dat de man vervolgens een beweging maakte met het mes en hiermee de onderarm van [slachtoffer 2] stak.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht op grond van vorenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de man is die zich op 6 februari 2019 schuldig heeft gemaakt aan de mishandeling van [slachtoffer 2] door hem met een mes in zijn arm te steken.
Feit 3 - Bedreiging van [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3]
Bedreiging van [slachtoffer 4]
Vrijspraak voor bedreiging van [slachtoffer 4]
De rechtbank is het met de officier van justitie en de raadsman eens dat onduidelijk is waarmee de verdachte aangever [slachtoffer 4] precies heeft gedreigd. [slachtoffer 4] heeft beschreven dat het iets groens was, maar hij kon doordat het donker was niet goed zien wat precies. De rechtbank kan daardoor niet vaststellen dat de verdachte een mes heeft getoond aan [slachtoffer 4] , zodat de verdachte partieel zal worden vrijgesproken van feit 3.
Bedreiging van [slachtoffer 3]
De verklaring van de aangever [slachtoffer 3]
heeft verklaard dat hij op 6 februari 2018 (de rechtbank begrijpt: 2019) rond 19:35 uur op de [straatnaam] in Den Haag op het trottoir liep. Hij voelde dat iemand tegen hem opbotste, want hij voelde een klap tegen zijn linkerschouder. Hij zag dat het een man was. Die man keek hem aan. Hij had een mes in zijn handen en wees met de punt in de richting van [slachtoffer 3] . De man deed een stap in zijn richting. [slachtoffer 3] was bang dat de man hem ging steken, en om dat te voorkomen sloeg hij hem met zijn paraplu op het hoofd. Hij is vervolgens de sigarenwinkel verderop ingelopen. De eigenaar [getuige 2] was in de winkel aan het werk en die herkende de man die [slachtoffer 3] had aangevallen als iemand uit de buurt.
heeft verder verklaard dat de politie op 7 februari 2019 een man heeft aangehouden die hij herkende als de man die hem had aangevallen.
Getuige [getuige 2]
Op 10 februari 2019 heeft [getuige 2] (de rechtbank begrijpt: voornoemde [getuige 2] ) verklaard dat op 6 februari 2019 ongeveer rond 19.15/19.30 uur een man zijn winkel in rende en vertelde dat hij was aangevallen met een mes. [getuige 2] is met de man (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 3] ) naar buiten gelopen en heeft gevraagd of hij kon aanwijzen wie het was. [getuige 2] zag een man de [straatnaam] in lopen en [slachtoffer 3] zei dat die man de dader was. [getuige 2] herkende deze man, want hij zag hem op een normale dag vier keer. [getuige 2] omschreef de man als een blanke man met donkerblond haar tot in zijn nek, vrij stevig, ongeveer 1.80 meter lang, opvallend gekleed in een zwart jackje, een short en een pet. Opvallend is dat hij altijd legerkisten draagt.
[getuige 2] heeft de verdachte aangewezen aan de agenten.
Een verbalisant heeft op 7 februari 2019 aan getuige [getuige 2] een foto van de verdachte getoond. [getuige 2] heeft bevestigd dat dit de desbetreffende persoon was.
Aanhouding
De verdachte is vervolgens door de politie op 7 februari 2019 aangehouden.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht op grond van vorenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich op 6 februari 2019 heeft schuldig gemaakt aan bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling van [slachtoffer 3] .