In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over het beroep van eiseres, die zich beklaagde over het niet tijdig beslissen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Eiseres had op 30 oktober 2019 verweerder in gebreke gesteld, maar er was nog steeds geen besluit genomen. De rechtbank oordeelde dat het beroep gegrond was, omdat verweerder te laat had beslist. De rechtbank besloot dat verweerder binnen acht weken na de uitspraak alsnog een besluit moest nemen en legde een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat deze termijn werd overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast werd verweerder veroordeeld tot betaling van € 262,50 aan proceskosten aan eiseres. De uitspraak werd gedaan door mr. M.C. Verra, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Westerhof, griffier. Vanwege coronamaatregelen werd de uitspraak niet in een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.