Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
tussenuitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 mei 2020 in de zaak tussen
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres
raad van bestuur van het Uitvoeringinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), verweerder
Procesverloop
16 september 2018 beëindigd.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Overwegingen
De rechtbank stelt voorop dat in de bezwaarprocedure alleen de intrekking van de WIA-uitkering van eiseres aan de orde is geweest. Het desbetreffende besluit is door verweerder herroepen op basis van een nieuwe verzekeringsgeneeskundige beoordeling, waarbij de verzekeringsarts [verzekeringsarts] de medische beperkingen van eiseres opnieuw heeft beoordeeld, na informatie te hebben ingewonnen van Parnassia. Aan de hand van de (aangepaste) functiemogelijkhedenlijst (FML) heeft de arbeidsdeskundige [arbeidsdeskundige] vervolgens bekeken of er functies konden worden geduid die eiseres met inachtneming van haar beperkingen zou kunnen verrichten. De arbeidsdeskundige kon echter geen verdiencapaciteit vaststellen vanwege overschrijdingen van de belastbaarheid op diverse items. De verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) heeft eiseres tijdens de hoorzitting op 11 december 2018 gezien en heeft ook de brief van Parnassia van 3 juni 2019 bij zijn oordeelsvorming betrokken. De verzekeringsarts b&b komt tot de conclusie dat eiseres in verband met een vitale depressie, waarvoor zij wordt behandeld, slechts in staat is om tien uur per week te werken.
Beslissing
mr. H.B. Brandwijk, griffier. De beslissing is vanwege de maatregelen rond het coronavirus op de uitspraakdatum niet in het openbaar uitgesproken. Dit zal op een later moment alsnog gebeuren. De uitspraak wordt zo spoedig mogelijk gepubliceerd op
www.rechtspraak.nl