ECLI:NL:CRVB:2019:2210
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.B. Kleiss
- Rechtspraak.nl
Geen recht op IVA-uitkering in plaats van een WGA-uitkering; beoordeling van duurzaamheid van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 juni 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, die als applicatiespecialist werkte, had zich op 5 maart 2013 ziek gemeld met vermoeidheidsklachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had vastgesteld dat hij recht had op een loongerelateerde WGA-uitkering, maar de appellant stelde dat hij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was en recht had op een IVA-uitkering. De rechtbank had geoordeeld dat het Uwv voldoende gegevens had om te concluderen dat de volledige arbeidsongeschiktheid van de appellant niet duurzaam was. De Centrale Raad van Beroep heeft deze conclusie bevestigd, waarbij werd opgemerkt dat de verzekeringsarts zich moest uitspreken over de duurzaamheid van de arbeidsongeschiktheid en dat de beoordeling van de toekomstig herstelkansen van de appellant cruciaal was. De Raad oordeelde dat de verzekeringsarts de juiste beoordelingscriteria had gehanteerd en dat er geen reden was om aan de motivering van het Uwv te twijfelen. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waarbij het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen.