ECLI:NL:RBDHA:2020:4542

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 mei 2020
Publicatiedatum
24 mei 2020
Zaaknummer
C/09/532695 / HA ZA 17-532
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Merken- en handelsnaamrechtelijke geschil tussen Mediq B.V. en MedQ Consultants B.V. over inbreuk en verwarringsgevaar

In deze bodemzaak, uitgesproken op 20 mei 2020 door de Rechtbank Den Haag, stond de vordering van Mediq B.V. centraal tegen MedQ Consultants B.V. Mediq, actief in de medische sector, vorderde dat MedQ Consultants zou worden verboden om inbreuk te maken op haar merk- en handelsnaamrechten. Mediq stelde dat het gebruik van de naam 'MedQ' door MedQ Consultants verwarring kon veroorzaken bij het publiek, gezien de gelijkenis met haar eigen merk 'MEDIQ'. De rechtbank beoordeelde de zaak aan de hand van de relevante juridische bepalingen, waaronder de artikelen 2.20 BVIE en 9 UMVo, en concludeerde dat er geen sprake was van merkinbreuk. De rechtbank oordeelde dat de visuele overeenstemming tussen de merken beperkt was en dat het publiek, bestaande uit professionele partijen, minder snel in verwarring zou raken. Ook de vordering op basis van handelsnaaminbreuk werd afgewezen, omdat de aard van de ondernemingen verschilde en er geen gevaar voor verwarring was. Mediq werd veroordeeld in de proceskosten van MedQ Consultants, die op € 9.738,- werden vastgesteld, te vermeerderen met wettelijke rente.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/532695 / HA ZA 17-532
Vonnis van 20 mei 2020
in de zaak van
MEDIQ B.V.,
te Amsterdam,
eiseres,
advocaat mr. M.R. Rijks te Eindhoven,
tegen
MEDQ CONSULTANTS B.V.,
te Landgraaf,
gedaagde,
advocaat mr. J.R.P.M. Scheepers te Roermond.
Partijen zullen hierna Mediq en MedQ Consultants genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 12 mei 2017, met productie 1 tot en met 20;
  • de conclusie van antwoord, met productie 1 tot en met 9;
  • het tussenvonnis van 20 september 2017 waarin een comparitie van partijen is bepaald;
  • de akte overlegging producties van Mediq, met productie 21 en 22;
  • de akte overlegging producties van Mediq, met productie 23 tot en met 30;
  • de brief van MedQ Consultants met het proceskostenoverzicht;
  • het proces-verbaal van comparitie van partijen van 13 juli 2018.
1.2.
Het proces-verbaal van de comparitie is buiten aanwezigheid van partijen opgemaakt. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om opmerkingen te maken over het proces-verbaal voor zover het feitelijke onjuistheden betreft. Mediq en MedQ Consultants hebben van deze gelegenheid gebruik gemaakt bij brief van 31 juli 2018 respectievelijk 2 augustus 2018. De brieven zijn aan het proces-verbaal gehecht en maken deel uit van het procesdossier.
1.3.
Ten slotte is vonnis nader bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Mediq is als onderneming actief in de medische industrie in Nederland en een aantal andere landen. De rechtsvoorganger van Mediq, de Onderlinge Pharmaceutische Groothandel (OPG), is in 1899 opgericht als coöperatieve apothekersvereniging.
2.2.
Sinds begin 2000 is (toen nog) OPG de naam Mediq gaan voeren voor haar Divisie Apotheken, in Nederland bestaande uit ruim 200 eigen vestigingen en ongeveer 300 zelfstandige franchise- en partnerapotheken.
2.3.
Vanaf 2006 concentreren de werkzaamheden van (thans) Mediq zich op het leveren van medische hulp- en verbruiksmiddelen, de zorg die daarbij hoort en het adviseren over zorgoplossingen en medische hulpmiddelen rechtstreeks aan patiënten (directe zorg) en zorgprofessionals zoals ziekenhuizen en thuiszorginstellingen (institutionele zorg). Zij heeft zelf ook zorgprofessionals zoals diëtisten en verpleegkundigen in dienst.
2.4.
De hele groep aan Mediq verbonden onderdelen/bedrijven (apotheken, directe zorg en institutionele zorg) is vanaf 2006 de naam Mediq gaan voeren, ook in combinatie met namen van bedrijven die door Mediq zijn overgenomen, waaronder Mediq Combicare, Mediq Direct Diabetes, Mediq Pharma Services, Mediq Medeco, Mediq Tefa en Mediq Medisources. Daarnaast wordt de naam Mediq gebruikt voor de aanduiding van zorgprogramma’s, zoals Mediq Diacare. In 2016 zijn de apotheken en de groothandel door Mediq verkocht. De huidige naam van de apotheken is ‘Benu’.
2.5.
Mediq ontplooit en is betrokken bij initiatieven op het gebied van (verbetering van) zorgprocessen en zorgoplossingen die bij de patiënt thuis aangeboden kunnen worden. Zo ontwikkelt zij bijvoorbeeld IT-oplossingen (onder andere mobiele applicaties) voor patiënten, waarvan de data advies op maat mogelijk maken en biedt zij patiënten in samenwerking met zorgprofessionals
E-learningmodules aan (zoals een cursus wondverzorging). Ook werkt Mediq samen met (farmaceutische) ondernemingen in projecten op medisch gebied.
2.6.
Mediq is houdster van de volgende merken (hierna samen: de MEDIQ-merken):
het Benelux-woordmerk “MEDIQ” met inschrijvingsnummer 0776748, gedeponeerd op 29 juli 2005 voor diensten in klasse 35 en in klasse 44 (advisering op het gebied van de farmacie, ook via het internet; diensten van apothekers (klaarmaken van recepten));
het Benelux-woordmerk “MEDIQ” met inschrijvingsnummer 0898693, gedeponeerd op 12 april 2011 voor diensten in klassen 35, 41 en in klasse 44 (advisering op het gebied van de farmacie; gezondheidszorg; ziekenverzorging; geneeskundige assistentie; medische consultatiebureaus; doktersdiensten (op afstand verleend); fysiotherapie; dienstverlening op het gebied van hygiëne voor mensen; medische diensten);
het internationale woordmerk “MEDIQ” met gelding in de Europese Unie, op 27 januari 2006 geregistreerd onder nummer IR 0881669, voor waren en diensten in de klassen 5, 10, 35, 36, 41 en in klasse 44 (
pharmacy-related advice also via the Internet, services provided by pharmacists (prescription preparation);
het onderstaande Benelux beeldmerk met inschrijvingsnummer 0843429, gedeponeerd op 9 april 2008 voor waren en diensten in de klassen 5, 10, 35, 36, 39, 41 en in klasse 44 (advisering op het gebied van farmaceutische producten, geneesmiddelen, medische verbruiksartikelen (disposables) en medische hulpmiddelen; diensten van apothekers (klaarmaken van recepten):
het onderstaande internationale beeldmerk met gelding in de Europese Unie, op 18 september 2008 geregistreerd onder nummer IR 0983027, voor waren en diensten in de klassen 5, 10, 35, 36, 39, 41 en 44 (
consultancy in the field of pharmaceutical preparations, medicines, medical disposables and medical articles, for medical use; pharmaceutical services (making prescriptions)):
De drie woordmerken zullen hierna samen worden aangeduid als de MEDIQ-woordmerken. De twee beeldmerken zullen hierna samen worden aangeduid als de MEDIQ-beeldmerken.
2.7.
MedQ Consultants is op 3 maart 2015 opgericht door de heren [A] en
[B]. Zij adviseert bedrijven die medische hulpmiddelen (zoals implantaten, protheses en dialyse-apparaten) produceren en binnen de Europese Unie op de markt willen brengen, op het gebied van kwaliteitsnormen en het voldoen aan Europese wet- en regelgeving (hierna: fabrikanten). Haar klantenkring bestaat voor ongeveer twee derde uit klanten in België, Duitsland en Oostenrijk. De rest van de klantenkring bevindt zich buiten de Europese Unie.
2.8.
Het logo dat MedQ Consultants voor haar bedrijf gebruikt ziet er als volgt uit:
2.9.
MedQ Consultants heeft een Engelstalige website onder de domeinnaam medq.eu.
Een tweetal printscreens van die website is hieronder weergegeven:

3.Het geschil

3.1.
Mediq vordert na vermindering van eis ter zitting - samengevat dat de rechtbank MedQ Consultants op straffe van een dwangsom beveelt iedere inbreuk op haar merk- en handelsnaamrechten te staken en haar veroordeelt tot vergoeding van de nader bij staat op te maken schade die Mediq als gevolg van de inbreuk op die rechten heeft geleden. Verder vordert zij veroordeling van MedQ Consultants in de volledige proceskosten op grond van artikel 1019h Rv [1] , met rente en uitvoerbaar bij voorraadverklaring van het vonnis.
3.2.
Aan deze vorderingen legt Mediq verkort weergegeven ten grondslag dat het gebruik van de tekens ‘MedQ’, ‘MedQ Consultants’en ‘MedQ Consultants B.V.’ zoals te zien op de website van MedQ Consultants, merkinbreuk oplevert op grond van (thans) artikel 2.20 lid 2 sub b en/of c BVIE [2] (voor zover het de Benelux MEDIQ-merken betreft) en op grond van artikel 9 lid 2 sub b en/of c UMVo [3] (voor zover het de internationale MEDIQ-merken betreft met gelding in de Europese Unie). Daarnaast stelt Mediq dat MedQ Consultants met het voeren van de handelsnaam ‘MedQ’ dan wel ‘MedQ Consultants B.V.’ jegens haar in strijd handelt met artikel 5 en 5a van de Handelsnaamwet (Hnw).
3.3.
MedQ Consultants voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Bevoegdheid

4.1.
Voor zover aan de vorderingen inbreuk op internationale merkregistraties met gelding in de Europese Unie ten grondslag is gelegd, is de rechtbank internationaal en relatief bevoegd daarvan kennis te nemen op grond van artikel 123 lid 1 in verbinding met artikel 124 aanhef en onder a en artikel 125 lid 1 UMVo in verbinding met artikel 3 van de Uitvoeringswet EG-Verordening inzake het Gemeenschapsmerk, nu MedQ Consultants woonplaats heeft in Nederland.
4.2.
Voor zover aan de vorderingen inbreuk op Benelux-merken ten grondslag is gelegd, acht de rechtbank zich op grond van artikel 4.6 lid 1 BVIE eveneens bevoegd tot kennisneming daarvan, omdat de gestelde inbreuk plaatsvindt door gebruik van tekens op de website van MedQ Consultants die mede op Nederland geacht wordt te zijn gericht en daarmee ook op het arrondissement Den Haag. Daarnaast zijn de vorderingen voor zover gegrond op inbreuk op Benelux-merken, verknocht aan die gegrond op inbreuk op merken met gelding in de Europese Unie. Het gaat immers om identieke woord- en beeldmerken. Niet in geschil is dat de rechtbank door die verknochtheid relatieve bevoegdheid toekomt.
4.3. Voor zover de vorderingen zijn gegrond op inbreuk op handelsnaamrechten, is de bevoegdheid van de rechtbank niet bestreden en dus evenmin in geschil.
Merkinbreuk
4.4.
MedQ Consultants verweert zich in de eerste plaats tegen de gestelde merkinbreuk met het argument dat zij het teken MedQ Consultants B.V. (of enig ander teken) niet gebruikt ter onderscheiding van waren of diensten, maar uitsluitend als handelsnaam.
4.5.
Dit verweer faalt. Op haar website presenteert MedQ Consultants haar onderneming en de verschillende diensten die zij aanbiedt. Haar handelsnaam, in het bijzonder het element MedQ, wordt daarbij steeds prominent op de website afgebeeld, met gebruik van de opvallende kleuren blauw en rood. Ook boven dan wel onder aan de pagina wordt dit element in deze kleuren steeds (groot) afgebeeld. Mediq heeft terecht gesteld dat MedQ Consultants haar handelsnaam daarmee op zodanige wijze gebruikt dat een verband tussen die naam en de gepresenteerde diensten wordt gelegd. Het gebruik van haar handelsnaam dient daarmee niet alleen ter aanduiding van haar onderneming, maar ook ter onderscheiding van haar diensten. Daarom is sprake van gebruik voor ‘diensten’ in de zin van de artikelen 9 lid 2 aanhef sub b en c en 2.20 lid 2 aanhef sub b en c BVIE. [4]
4.6.
De rechtbank zal hierna per inbreukgrond (“sub b” of “sub c”) bespreken of ook aan de overige vereisten voor merkinbreuk is voldaan.
-
sub b-inbreuk
4.7.
Van inbreuk in de zin van artikel 9 lid 2 aanhef sub b UMVo en artikel 2.20 lid 2 aanhef sub b BVIE, is sprake als het betrokken teken gelijk is of overeenstemt met het merk en wordt gebruikt met betrekking tot waren of diensten die gelijk zijn aan of overeenstemmen met de waren of diensten waarvoor het merk is ingeschreven, indien daardoor (directe of indirecte) verwarring bij het publiek kan ontstaan. Het verwarringsgevaar dient globaal te worden beoordeeld volgens de indruk die merk en teken bij de gemiddelde consument van de betrokken waren of diensten achterlaten, met inachtneming van alle relevante omstandigheden van het geval, waaronder vooral (de onderlinge samenhang tussen) de mate van overeenstemming tussen het merk en het teken en de soortgelijkheid van waren of diensten waarvoor het merk is ingeschreven en die onder het teken worden aangeboden, alsook de onderscheidende kracht van het merk.
4.8.
Om de mate van overeenstemming tussen merk en teken te beoordelen, moet de mate van visuele, auditieve en begripsmatige gelijkenis ervan worden beoordeeld. De beoordeling van de gelijkenis dient te berusten op de totaalindruk die door merk en teken wordt opgeroepen, daarbij onder meer rekening houdend met hun onderscheidende en dominerende bestanddelen. Bij de vergelijking gaat het om het merk zoals dat is ingeschreven en het teken zoals dat wordt gebruikt.
4.9.
Over de overeenstemming tussen de MEDIQ-
woordmerken en de op de website gebruikte tekens MedQ en MedQ Consultants B.V. overweegt de rechtbank als volgt.
4.10.
MedQ Consultants gebruikt op alle getoonde webpagina’s steeds haar volledige naam ‘MedQ Consultants B.V.’, en zij heeft - in de nabijheid van haar volledige naam - ook een aantal keer alleen het onderdeel ‘MedQ’ gebruikt (zie 2.9). Niet betwist is dat zij dat enkele gebruik van MedQ inmiddels heeft vervangen door MedQ Consultants B.V. Voor de vergelijking met de MEDIQ-woordmerken maakt echter niet veel verschil of van het samengestelde teken MedQ Consultants B.V. of enkel van het element MedQ wordt uitgegaan. De onderdelen Consultants en B.V. zijn immers volledig beschrijvend, zodat het bestanddeel MedQ, dat ook voorop staat in het samengestelde teken, het meest onderscheidende en dominante bestanddeel daarvan is. Dit wordt nog versterkt door het opvallende gebruik van de hoofdletter Q en doordat MedQ op de website - anders dan de bestanddelen Consultants en B.V. - vrijwel overal in twee (opvallende) kleuren is weergegeven. In de visuele waarneming van het publiek zal dus vooral dit element in het oog springen en het herinneringsbeeld bepalen. Omdat het element MedQ van de MEDIQ-woordmerken slechts één (tussen)letter verschilt, is er in visueel opzicht, op zichzelf genomen, sprake van een behoorlijke mate van overeenstemming tussen deze woorden.
4.11.
Hier staat echter tegenover dat van auditieve gelijkenis nauwelijks sprake is.
MedQ Consultants spreekt het element MedQ op Engelse wijze uit als Med-Kjoe (of: Met-Kjoe). Zij heeft onbestreden gesteld dat zij niet adverteert maar haar klanten via bestaande connecties (“ons kent ons”) verkrijgt. Daarvan uitgaande, zullen potentiële afnemers van haar diensten naast eventuele schriftelijke weergave van haar naam, met bovengenoemde uitspraak daarvan in aanraking komen. Die uitspraak wordt ook ingegeven door de wijze waarop MedQ Consultants haar naam visueel weergeeft op haar website (en op haar visitekaartje zoals daarop ook weergegeven). Het element MedQ zal bij visuele waarneming, als gevolg van het gebruik van de hoofdletter Q en het gehanteerde kleurcontrast met Med- (rood versus blauw), worden uitgesproken alsof het uit twee delen bestaat. Dat het publiek de letter ‘i’ tussen Med en Q zal inlezen, zoals Mediq bij dagvaarding heeft gesteld, ligt door dat hoofdletter- en kleurgebruik niet voor de hand en strookt ook niet met haar eigen stelling ter zitting dat MedQ kan worden uitgesproken als (fonetisch Engels) Med-Kjoe of (fonetisch Nederlands) Med-Kuu. Omdat de website van MedQ Consultants volledig Engelstalig is en MedQ Consultants haar naam ook met een Engelse uitspraak presenteert, is aannemelijk dat potentiële afnemers van haar diensten van eerstgenoemde uitspraak zullen uitgaan. Bij die uitspraak ligt de klemtoon op Med-, dan wel in gelijke mate op Med- en Kjoe (wat bij de eventuele variant Med-Kuu niet anders is).
4.12.
De MEDIQ-woordmerken daarentegen worden, onder meer in de eigen reclame uitingen van Mediq op YouTube, (fonetisch) uitgesproken als Mee-diek, met de klemtoon op -diek. De klanken van die beide lettergrepen en van het woord als geheel zijn daarmee wezenlijk anders dan die van Med-Kjoe (of -Kuu). De overeenstemming is beperkt tot het feit dat de woordmerken en het element MedQ beginnen met een ‘m’ en dat deze een ‘k’ klank bevatten, maar deze wordt in de woordmerken anders, en op een andere plaats uitgesproken dan in MedQ. Mediq heeft nog aangevoerd dat haar naam ook wel wordt uitgesproken als in het Engelse
medic. Daarvan uitgaande, is weliswaar sprake van iets meer auditieve overeenstemming met de uitspraak van MedQ, vanwege de beginklank Me-, maar ook dan wijkt de rest van de klank van beide woorden dusdanig af - vooral omdat Med-Kjoe (of - Kuu) in twee delen wordt uitgesproken en het tweede deel een heel andere klank heeft als - dic) - dat de verschillen overheersen.
4.13.
Het verschil in auditief opzicht leidt er in dit geval toe dat de mate van visuele gelijkenis aan belang inboet bij de beoordeling van de overeenstemming tussen de MEDIQ-woordmerken en de door MedQ Consultants gebruikte tekens. Die gelijkenis wordt door dat verschil grotendeels geneutraliseerd. In aanmerking genomen dat partijen het erover eens zijn dat begripsmatige gelijkenis niet aan de orde is, oordeelt de rechtbank dat de mate van overeenstemming in het geheel genomen beperkt is.
4.14.
Wat betreft de MEDIQ-
beeldmerken en de door MedQ Consultants gebruikte tekens is de overeenstemming nog geringer, omdat deze in visueel opzicht meer van elkaar verschillen. Weliswaar maakt het woord MEDIQ van de beeldmerken een belangrijk onderdeel uit, maar bij visuele waarneming springen ook het daarnaast geplaatste kruisvormig figuurtje en het kleurgebruik - wit tegen een turquoise/groen vlak - in het oog, zodat deze het herinneringsbeeld mede zullen bepalen. MedQ Consultants gebruikt in haar tekens geen figuratief element of gekleurde achtergrond, terwijl de kleuren die zij in haar naam of logo gebruikt blauw en rood zijn. Voor de auditieve en begripsmatige overeenstemming geldt hetzelfde als hiervoor overwogen.
4.15.
De rechtbank komt met betrekking tot het in de domeinnaam van MedQ Consultants gebruikte teken ‘medq’ niet tot een ander oordeel dan met betrekking tot de tekens die zij op de daaronder gehouden website gebruikt, omdat - zoals Mediq zelf ook heeft opgemerkt - de aandacht van de bezoeker van de website direct wordt getrokken naar het teken MedQ (Consultants B.V.) op de betreffende webpagina. Hij zal het teken ‘medq’ in de domeinnaam dus niet op zichzelf beschouwen. Wat betreft de overeenstemming tussen merk en teken en het daaraan gekoppelde gevaar voor verwarring, legt het gebruik van dit teken, enkel in de domeinnaam, dan ook geen extra gewicht in de schaal.
4.16.
Vervolgens is aan de orde of sprake is van soortgelijke diensten. Mediq heeft ter zitting nader toegelicht dat zij zich in het kader van de soortgelijkheid op haar merkinschrijvingen voor klasse 44 beroept, meer specifiek op de diensten ‘advisering op het gebied van farmacie/ farmaceutische producten’ (zie 2.6 onder i t/m v), ‘gezondheidszorg’ en ‘medische diensten’ (2.6 onder ii) en advisering op het gebied van medische hulpmiddelen (2.6 onder iv en v). Tot de (potentiële) afnemers van deze (advies)diensten rekent zij zowel patiënten, zorgprofessionals, fabrikanten als verzekeraars. Zij stelt dat de betreffende diensten identiek, zo niet zeer soortgelijk zijn aan de consultatiediensten die MedQ Consultants ten behoeve van de medische hulpmiddelenindustrie aanbiedt. MedQ Consultants stelt dat zij weliswaar actief is in de medische branche, maar op een heel ander gebied en met een hele andere klantenkring dan Mediq, zodat van enig raakvlak geen sprake is. Zij betoogt dat Mediq zich uitsluitend richt op ‘
patient care’ - de feitelijke inzet van zorg(producten) bij patiënten - en dat eventuele advisering door Mediq slechts in dat kader wordt gegeven. Volgens haar zijn de door Mediq ingeroepen diensten uit klasse 44 daartoe ook beperkt. De rechtbank overweegt hierover als volgt.
4.17.
Bij de beoordeling van de soortgelijkheid tussen de diensten waarvoor de merken zijn ingeschreven en die onder het teken worden aangeboden, moet rekening worden gehouden met alle relevante factoren die de verhouding tussen de waren of diensten kenmerken, waaronder hun aard, bestemming en gebruik, maar ook het concurrerend dan wel complementair karakter ervan.
4.18.
De in geding zijnde consultatiediensten van MedQ Consultants hebben betrekking op kwaliteitsnormen (
compliance) en het regulatoire traject dat fabrikanten van medische hulpmiddelen moeten doorlopen om deze op de Europese markt te kunnen brengen. MedQ Consultants adviseert fabrikanten daarover en ondersteunt hen in de vorm van procesbegeleiding. Niet betwist is dat het publiek van MedQ Consultants (potentiële gebruikers van haar diensten) uitsluitend uit die fabrikanten bestaat. Evenmin is betwist dat zij met medische hulpmiddelen als zodanig niets doet. De betrokken diensten zijn dus voor een specifieke doelgroep bestemd en tot het terrein van wet- en regelgeving beperkt.
4.19.
De door Mediq ingeroepen diensten ‘advisering op het gebied van farmacie/ farmaceutische producten’, ‘gezondheidszorg’, ‘medische diensten’ en ‘advisering op het gebied van medische hulpmiddelen’ hebben - zo is niet in geschil -
in ieder gevalbetrekking op daadwerkelijke medische zorg en dienstverlening aan patiënten en advisering over de inzet of toepassing van hulpmiddelen in het kader daarvan, in welk geval zowel patiënten als zorgprofessionals tot het publiek gerekend kunnen worden. Zoals blijkt uit wat Mediq zelf heeft aangevoerd, zijn dit ook de diensten waarvoor zij haar merken in de praktijk gebruikt. Uit onder meer de in de dagvaarding gegeven toelichting (vgl. 2.3 hiervoor) volgt immers dat zij zich richt op de concrete inzet en toepassing van producten in patiëntenzorg en dat zij daarbij ook eigen zorgpersoneel inzet. Daarnaast blijkt uit haar aanvullende producties (25 t/m 29, o.a. informatie Zorgadvieslijn, Servicedesk Professionals) dat zij onder haar merken advies en training geeft aan zowel zorgprofessionals als patiënten over de keuze voor dan wel het feitelijk gebruik van bij patiënten in te zetten hulpmiddelen.
4.20.
Hiervan uitgaande, kan MedQ Consultants worden gevolgd in het standpunt dat haar consultatiediensten van andere aard zijn, een andere bestemming hebben - nu zij op andere (eind)gebruikers zijn gericht - en niet concurrerend zijn. Dat van soortgelijkheid sprake is, valt in dat licht niet in te zien. Als er al een verband tussen de op fabrikanten gerichte consultatiediensten van MedQ Consultants en de hiervoor bedoelde op patiënten en zorgprofessionals gerichte (advies)diensten bestaat, dan is dat hooguit gelegen in het feit dat alleen goedgekeurde en tot de (Europese) markt toegelaten medische hulpmiddelen kunnen worden ingezet in de medische zorg en onderwerp kunnen zijn van advies aan patiënten en zorgprofessionals. Dit verband is echter te indirect om van soortgelijkheid te kunnen spreken. Mediq heeft niet uitgelegd dat en waarom dit anders zou zijn.
4.21.
Voor zover Mediq tot het publiek van de adviesdiensten waarop haar merkregistraties zien ook zorgverzekeraars rekent, geldt het voorgaande evenzeer. Dat eventuele adviesdiensten aan zorgverzekeraars naar hun aard met de door MedQ Consultants geboden consultatiediensten overeenkomen heeft zij niet gesteld en valt zonder nadere toelichting, die ontbreekt - Mediq heeft slechts toegelicht dat zij met verzekeraars samenwerkt - niet in te zien. Gelet hierop en het feit dat de diensten voor een ander publiek zijn bestemd, valt evenmin in te zien dat sprake is van concurrerende diensten of van diensten waartussen een dusdanig verband bestaat dat deze soortgelijk te noemen zijn.
4.22.
Dit leidt tot de volgende tussenconclusie. Voor zover het gaat om de hiervoor besproken diensten en het daarvoor relevante publiek, is van soortgelijkheid geen sprake. In zoverre stuit het beroep van Mediq op artikel 9 lid 2 aanhef sub b UMVo en artikel 2.20 lid 2 aanhef sub b BVIE af. Bij gebreke van soortgelijkheid kan van inbreuk op die grondslag immers geen sprake zijn.
4.23.
De vraag is of de beoordeling anders wordt, indien de ingeroepen (advies)diensten uit klasse 44, zoals Mediq stelt, zich mede (kunnen) uitstrekken tot fabrikanten van medische hulpmiddelen. Uit de door Mediq ter zitting gegeven toelichting komt als haar standpunt naar voren dat het die fabrikanten zijn die in verband met medische hulpmiddelen zowel met haar als met MedQ Consultants in aanraking kunnen komen en dat vooral hierin de gestelde soortgelijkheid van diensten, in ieder geval in complementaire zin, is gelegen. Wat betreft haar feitelijke activiteiten heeft zij in dit kader toegelicht dat zij als leverancier veel contact heeft met fabrikanten van medische hulpmiddelen en dat zij met fabrikanten ook samenwerkt op het gebied van innovatie en hen daarbij adviseert over nieuwe toepassingsmogelijkheden of de inpassing in zogenoemde zorgpaden, terwijl zij van fabrikanten voorts vragen krijgt over (nationale) kwaliteitsnormen, richtlijnen en vergoedingsstructuren. MedQ Consultants heeft daar tegenover gesteld dat voor zover het publiek van de diensten van Mediq uit fabrikanten bestaat, dit slechts voortvloeit uit de positie van Mediq als leverancier van hulpmiddelen ten behoeve van patiëntenzorg en dat zij geen merkenrechtelijke bescherming geniet voor advisering over wetgeving en kwaliteitsnormen. De rechtbank overweegt hierover als volgt.
4.24.
Er met Mediq vanuit gaande dat de hier relevante diensten ook op fabrikanten gerichte advisering over medische hulpmiddelen kunnen omvatten - MedQ Consultants lijkt dat niet uit te sluiten, althans niet waar het gaat om zorggericht advies - zal al snel sprake zijn van (enige mate van) soortgelijkheid van diensten, al dan niet in complementaire zin. Fabrikanten die medische hulpmiddelen ontwikkelen en produceren voor toepassing in de zorg, zullen immers aan kwaliteitsnormen en markttoelatingseisen moeten voldoen. Echter, ook als in dit verband van een grote mate van soortgelijkheid van de betrokken diensten zou worden uitgegaan, of zelfs van gelijke diensten, dan leidt dat bij globale beoordeling niet tot het oordeel dat sprake is van verwarringsgevaar. Die soortgelijkheid weegt namelijk niet op tegen de beperkte mate van overeenstemming tussen het teken MedQ (Consultants B.V.) en de MEDIQ-merken, ook niet als aan deze laatste een groot onderscheidend vermogen moet worden toegekend. Daarbij is van belang dat het relevante publiek in dit geval bestaat uit fabrikanten van medische hulpmiddelen en daarmee uit professionele partijen. Zoals MedQ Consultants onbestreden heeft aangevoerd betreft dit een bovengemiddeld geïnformeerd publiek met een hoog aandachtsniveau. Mede gelet op de aard van hun producten mag van fabrikanten voor daarop betrekking hebbende (advies)diensten een grote mate van oplettendheid worden verwacht. Dat betekent dat dit publiek minder snel in verwarring zal raken. Daarom en omdat de overeenstemming tussen het teken MedQ (Consultants B.V.) en de MEDIQ-merken als gezegd beperkt is, wordt verwarringsgevaar in dit geval, direct noch indirect, aanwezig geacht.
4.25.
Het betoog van Mediq dat de kans op verwarring wordt vergroot omdat zij diverse
sub brandsvoert (een combinatie van haar merk(en) met een ander teken, zie 2.4), stuit op het voorgaande af. De eventuele bekendheid met die sub brands bij het hier relevante publiek, zal bij dat publiek niet tot de veronderstelling leiden dat ‘MedQ’ met de toevoeging ‘Consultants (B.V.)’, één van die sub brands is. De beperkte overeenstemming tussen de MEDIQ-merken en het teken MedQ staat daaraan in de weg.
4.26.
De slotsom is dat het beroep van Mediq op inbreuk in de zin van artikel 9 lid 2 aanhef sub b UMVo en artikel 2.20 lid 2 aanhef sub b BVIE niet slaagt.
- sub c-inbreuk
4.27.
Van inbreuk in de zin van artikel 9 lid 2 aanhef sub c UMVo en artikel 2.20 lid 2 aanhef sub c BVIE, is sprake als het betrokken teken gelijk is of overeenstemt met het merk en wordt gebruikt met betrekking tot waren of diensten die al dan niet soortgelijk zijn aan die waarvoor het merk is ingeschreven, wanneer het merk bekend is in de Europese Unie respectievelijk het Benelux-gebied en door het gebruik, zonder geldige reden, van het teken ongerechtvaardigd voordeel wordt gehaald uit of afbreuk wordt gedaan aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk.
4.28.
De mate van overeenstemming tussen het bekende merk en het teken dient in het kader van een sub c-inbreuk zodanig te zijn dat het betrokken publiek een samenhang ziet tussen het merk en het teken, zodanig dat het een verband hiertussen legt, al verwart het deze niet. Voldoende is dat het teken het merk in gedachten roept. Dat is op zichzelf nog niet voldoende om een sub c-inbreuk aan te nemen. Daarvoor moet het verband zodanig zijn dat - voor zover hier van belang - afbreuk aan het onderscheidend vermogen van het merk wordt gedaan (verwatering), of dat ongerechtvaardigd voordeel wordt gehaald uit dat onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk (meeliften). [5] Een en ander moet beoordeeld worden aan de hand van een globale beoordeling, rekening houdend met alle omstandigheden van het concrete geval. [6]
4.29.
Er veronderstellenderwijs met Mediq vanuit gaand dat de MEDIQ woord- en/of beeldmerken als bekend zijn aan te merken en haar een beroep op de bescherming van de hiervoor genoemde artikelen toekomt, stuit dat beroep af op de hierna te bespreken vereisten.
4.30.
Mediq betoogt in de eerste plaats dat sprake is van ongerechtvaardigd voordeel trekken uit het onderscheidend vermogen of de reputatie van de merken. Zoals zij onder verwijzing naar het L’Oréal/Bellure-arrest heeft aangevoerd, betreft dit alle gevallen waarin, dankzij de afstraling van het imago van het merk of de door dit merk opgeroepen kenmerken op de waren (of diensten) die worden aangeduid door het teken dat daaraan gelijk is of daarmee overeenstemt, duidelijk sprake is van exploitatie van de bekendheid van het merk.
4.31.
Volgens Mediq blijkt die exploitatie in dit geval uit de omstandigheid dat MedQ Consultants B.V. heeft gekozen voor tekens die zodanig overeenstemmen met de MEDIQ-merken, dat zij probeert in het kielzog daarvan te varen en een graantje mee te pikken van de bekendheid daarvan. Zij neemt daarbij het standpunt in dat het teken MedQ (Consultants B.V.) in zeer grote mate met de MEDIQ-merken overeenstemt. Mediq wordt daarin niet gevolgd. Zoals hiervoor met betrekking tot de sub b-inbreuk is overwogen, is de mate van overeenstemming tussen de merken en het teken beperkt. Het door MedQ Consultants gebruikte logo wijkt van de MEDIQ-beeldmerken zelfs in opvallende mate af. Daarbij komt dat MedQ Consultants heeft toegelicht dat zij haar naam heeft gebaseerd op de woorden ‘Medical Quality’, wat strookt met de wijze waarop zij de onderdelen Med en Q weergeeft. Verder is onweersproken dat het gebruik van ‘med-’ in de medische of gezondheids-branche veelvuldig voorkomt en dat ook de combinatie met een ‘q’ niet ongewoon is. Als het betrokken publiek - dat alleen wat betreft fabrikanten van medische hulpmiddelen overlap vertoont - ondanks de beperkte mate van overeenstemming al een verband tussen de MEDIQ-merken en MedQ (Consultants B.V.) legt, kan in het licht van het voorgaande niet worden geoordeeld dat MedQ Consultants bij de merken van Mediq probeert aan te haken en dat duidelijk sprake is van exploitatie daarvan, te minder nu, gelet op wat MedQ Consultants onweersproken heeft aangevoerd, zij haar klanten op basis van haar eigen netwerk en reputatie werft.
4.32.
Ter zitting heeft Mediq nog aangevoerd dat MedQ Consultants (op internet) makkelijker gevonden kan worden, omdat publiek dat zoekt op de naam Mediq uit zou kunnen komen bij (de website van) MedQ Consultants. Zij gaat er daarbij vanuit dat het publiek dat op zoek is naar MEDIQ, zich (bij het typen) zou kunnen vergissen. Mede gelet op wat hiervoor is overwogen, volgt daaruit echter niet dat MedQ Consultants op de reputatie van de MEDIQ-merken meelift.
4.33.
Mediq heeft verder betoogd dat het gebruik van het teken MedQ (Consultants B.V.) leidt tot verwatering van haar merken.
4.34.
Van verwatering is sprake zodra het merk minder geschikt wordt om de waren of diensten waarvoor het is ingeschreven te identificeren, doordat door het gebruik van een conflicterend teken de identiteit van het merk afbrokkelt en aan impact op het publiek inboet. Dat is vooral aan de orde wanneer het merk onmiddellijk een associatie opriep met de waren of diensten waarvoor het is ingeschreven en deze associatie niet meer kan oproepen. Daarbij moet worden aangetoond dat het economische gedrag van de gemiddelde consument van de waren of diensten waarvoor het oudere merk is ingeschreven, is gewijzigd als gevolg van het gebruik van het jongere teken of dat er een grote kans bestaat dat dit gedrag in de toekomst wijzigt. Niet nodig is dat wordt aangetoond dat daadwerkelijk afbreuk aan het onderscheidend vermogen wordt gedaan. Het bestaan van een ernstig gevaar voor een dergelijke afbreuk is voldoende, waarbij gebruik kan worden gemaakt van logische gevolgtrekkingen. Die gevolgtrekkingen mogen echter niet voortvloeien uit loutere veronderstellingen, maar moeten berusten op een waarschijnlijkheidsanalyse waarbij rekening wordt gehouden met de in de relevante handelssector gebruikelijke praktijken en met alle andere omstandigheden van het concrete geval. [7]
4.35.
Naar het oordeel van de rechtbank is aan deze maatstaf niet voldaan. Mediq heeft aangevoerd dat een wijziging in het economisch gedrag van de consument reeds volgt uit het door haar gestelde gevaar voor verwarring. Ook de stelling dat het publiek in de veronderstelling gaat verkeren dat MedQ Consultants B.V. een sub brand is van Mediq, is op dit verwarringsgevaar gestoeld. Nu dat gevaar, gezien de beoordeling van de
sub b-inbreuk, niet is aangenomen, strandt haar betoog op dit punt.
4.36.
Wat Mediq verder nog naar voren heeft gebracht kan evenmin leiden tot de gevolgtrekking dat sprake is van een (grote kans op) wijziging van het economisch gedrag van het publiek. De enkele stelling dat er een vergelijkbaar teken voor deels identieke diensten op de markt is, zodat het publiek in het vervolg niet meer uitsluitend aan de MEDIQ-merken denkt, volstaat daartoe niet.
4.37.
Uit wat hierboven is overwogen volgt dat MedQ Consultants geen inbreuk maakt op de merkrechten van Mediq, reden waarom de op merkinbreuk gebaseerde vorderingen zullen worden afgewezen.
Handelsnaaminbreuk
4.38.
Op grond van artikel 5 Hnw is het verboden een handelsnaam te voeren die, voordat de onderneming onder die naam werd gedreven, reeds door een ander rechtmatig werd gevoerd, of die van diens handelsnaam slechts in geringe mate afwijkt, indien dientengevolge, gelet op de aard en plaats van beide ondernemingen, bij het publiek verwarring tussen die ondernemingen te duchten is. Bij de vraag of verwarring is te duchten, gaat het niet alleen om de handelsnamen zelf, maar moeten alle omstandigheden van het geval worden meegewogen. [8]
4.39.
Niet ter discussie staat dat Mediq haar onderneming (mede) onder de naam ‘Mediq’ drijft. Zoals volgt uit wat hiervoor met betrekking tot de woordmerken van Mediq is overwogen, levert vergelijking van die handelsnaam met de handelsnaam MedQ Consultants B.V. in visueel opzicht op zichzelf genomen een behoorlijke mate van overeenstemming op. Tot gevaar voor verwarring leidt dat echter niet. Die visuele overeenstemming wordt immers grotendeels teniet gedaan door het verschil in auditieve zin, die mede wordt bepaald door de wijze waarop MedQ Consultants B.V. haar handelsnaam weergeeft, te weten met een hoofdletter Q, in haar logo en op haar website geaccentueerd door het gebruik van de kleuren blauw en rood. De aard van de ondernemingen is bovendien verschillend, in aanmerking nemend dat de
core businessvan Mediq, zoals zij zelf ook stelt, bestaat uit het leveren van medische hulp- en verbruiksmiddelen en de daarbij behorende zorg en adviezen aan patiënten en zorgprofessionals, terwijl MedQ Consultants zich uitsluitend toelegt op advisering over wet- en regelgeving aan fabrikanten van medische hulpmiddelen. Wel is het zo dat uit de aard van de onderneming van Mediq voortvloeit dat zij zaken doet en samenwerkt met fabrikanten van medische hulpmiddelen, zodat in zoverre sprake is of kan zijn van vergelijkbare of complementaire werkzaamheden (vgl. 4.24) en in ieder geval van een zelfde publiek (dat partijen in andere plaatsen gevestigd zijn speelt daarbij geen rol). Als gezegd geldt voor dit publiek echter dat het aandachtsniveau hoog is, zodat gegeven de al beperkte mate van overeenstemming tussen de betrokken handelsnamen, geen gevaar voor verwarring is te duchten.
4.40.
Het voorgaande betekent dat de door MedQ Consultants gevoerde handelsnaam, niet in strijd komt met het verbod van artikel 5 Hnw, zodat de daarop gegronde vordering moet worden afgewezen.
4.41.
Voor toewijzing van de vordering gegrond op artikel 5a Hnw - dat kort gezegd verbiedt een handelsnaam te voeren die het merk van een ander bevat of daarvan slechts in geringe mate afwijkt, voor zover daardoor bij het publiek verwarring omtrent de herkomst van de waren te duchten is - is evenmin plaats. Partijen hebben in dit opzicht geen andere argumenten aangevoerd dan in het kader van merkinbreuk (sub b), zodat verwezen wordt naar wat daarover al is overwogen.
Proceskosten
4.42.
Mediq zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeeld. MedQ Consultants heeft op de voet van artikel 1019h Rv vergoeding van een bedrag van € 9.120,- (exclusief BTW) aan advocaatkosten gevorderd. Naar het oordeel van de rechtbank behoort deze bodemzaak tot de categorie ‘normaal’ van de toepasselijke Indicatietarieven in IE-zaken. Nu het door MedQ Consultants opgegeven en gespecificeerde bedrag onder het maximumbedrag van deze categorie ligt en Mediq de redelijkheid en evenredigheid daarvan ook niet heeft betwist, komt het gevorderde bedrag voor toewijzing in aanmerking. Daarbij wordt opgeteld het betaalde griffierecht van € 618,-, zodat het totaal toe te wijzen bedrag uitkomt op € 9.738,-, te vermeerderen met de wettelijke rente als onweersproken gevorderd.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt Mediq in proceskosten, tot op heden aan de zijde van MedQ Consultants begroot op € 9.738,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na de datum van dit vonnis tot aan de dag van volledige betaling;
5.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.T. Aalbers en in het openbaar uitgesproken door
mr. D. Nobel op 20 mei 2020.

Voetnoten

1.Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
2.Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen)
3.Verordening (EU) nr. 2017/1001 van het Europees parlement en de Raad van 14 juni 2017 inzake het Uniemerk (codificatie)
4.HvJEG 11 september 2007, ECLI:EU:C:2007:497 (Céline). Vgl. ook artikel 9 lid 3 aanhef en onder a en tevens onderdeel 13 van de considerans van de UMVo.
5.HvJEG 27 november 2008, ECLI:EU:C:2008:655 (Intel/CPM).
6.HvJEG 18 juni 2009, ECLI:EU:C:2009:378 (L'Oréal/Bellure).
7.HvJEU 14 november 2013, ECLI:NL:XX:2013:245, (Environmental Manufacturing/OHIM, Wolf)
8.Hoge Raad 4 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3477 (LMR Advocaten/LR Advocaten)