Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[verzoeker] ,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 1 april 2020.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak verzoekt een Gambiaanse man om een visum voor kort verblijf in Nederland om zijn vriendin te bezoeken, die in Nederland woont. De man heeft eerder een visum aangevraagd, maar deze aanvraag is afgewezen. De voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag heeft op 1 april 2020 uitspraak gedaan in deze zaak. De man stelt dat zijn vriendin's vader in slechte gezondheid verkeert en dat hij dringend naar Nederland moet komen. De voorzieningenrechter oordeelt echter dat er redelijke twijfel bestaat over de relatie tussen de man en zijn vriendin, evenals over zijn intentie om tijdig naar Gambia terug te keren. De rechtbank wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat de man niet voldoende bewijs heeft geleverd om zijn claims te onderbouwen. De voorzieningenrechter benadrukt dat de man in zijn eerdere visumaanvraag tegenstrijdige informatie heeft verstrekt, wat de twijfels van de verweerder versterkt. De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is om de gevraagde voorziening te treffen, en dat er geen proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht nodig is.