Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
De bewaringsgronden
Een lichter middel
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 april 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een Chileense vreemdeling. De eiser, vertegenwoordigd door mr. F.W. Verweij, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. J.M.M. van Gils, waarin aan hem de maatregel van bewaring was opgelegd op grond van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bewaring op 19 april 2020 was opgeheven, maar dat de beoordeling zich beperkte tot de vraag of de eiser recht op schadevergoeding had. De rechtbank concludeerde dat de bewaring niet onrechtmatig was, omdat de eiser geen rechtsmiddelen had aangewend tegen eerdere besluiten die zijn rechtmatig verblijf beëindigden. De rechtbank oordeelde dat de gronden voor bewaring voldoende waren, ondanks de coronamaatregelen die de uitzetting bemoeilijkten. De rechtbank wees het beroep van de eiser ongegrond en wees ook het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en is bekendgemaakt op 30 april 2020.