Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[verzoekster], te [woonplaats], verzoekster
Procesverloop
Overwegingen
€ 2.378,44voor vergoeding in aanmerking komt.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 april 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om schadevergoeding van verzoekster, die schade heeft geleden door de intrekking van een loonsanctie die aan haar werkgever was opgelegd. Verzoekster, werkzaam bij Kinderdagverblijf Mamalief B.V., had een loonsanctie opgelegd gekregen door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) vanwege onvoldoende re-integratie-inspanningen van haar werkgever. Na bezwaar van de werkgever werd de loonsanctie door het UWV onterecht ingetrokken, wat leidde tot schade voor verzoekster. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster recht had op schadevergoeding ter hoogte van € 2.378,44, die betrekking had op loonschade. De rechtbank heeft echter het verzoek om schadevergoeding voor niet opgenomen verlofuren afgewezen, omdat verzoekster in de periode van de loonsanctie wel op vakantie was geweest, ondanks haar psychische klachten. De rechtbank heeft verder bepaald dat het UWV het griffierecht van € 47,- en de proceskosten van verzoekster, tot een bedrag van € 1.024,-, moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door rechter M.P. Verloop, in aanwezigheid van griffier Y.D. David, en is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen.