In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 20 april 2020, wordt de aanvraag van eiser om afgifte van een verblijfsdocument EU/EER en de handhaving van een inreisverbod behandeld. Eiser, van Marokkaanse nationaliteit, heeft drie minderjarige kinderen met de Nederlandse nationaliteit. De rechtbank oordeelt dat verweerder terecht heeft getoetst aan het beleid zoals dat gold ten tijde van de besluitvorming. Eiser heeft geen rechten ontleend aan artikel 20 van het VWEU, omdat niet is gebleken van een afhankelijkheidsrelatie tussen hem en zijn kinderen, zoals vereist in het arrest Chavez-Vilchez. De rechtbank vernietigt het besluit van 29 augustus 2018, maar laat de rechtsgevolgen daarvan volledig in stand. De rechtbank oordeelt dat het beroep met zaaknummer AWB 18/6541 gegrond is, terwijl het beroep met zaaknummer AWB 19/6625 ongegrond is. Eiser wordt in de proceskosten veroordeeld en het door hem betaalde griffierecht wordt vergoed. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter verhinderd was de uitspraak te ondertekenen.