Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres] , eiseres
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
ProcesverloopBij besluit van 16 augustus 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van 19 september 2018 van eiseres tot verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (de asielaanvraag) voor haar en haar minderjarige zoon ingewilligd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Deze vergunning is verleend met ingang van 19 september 2018 en geldig tot 19 september 2023.Eiseres heeft op 13 september 2019 tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Overwegingen
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit voor zover dat ziet op het niet toekennen van een dwangsom. Eiseres stelt zich op het standpunt dat aan haar een afzonderlijke dwangsom toegekend had moeten worden. Zij en haar echtgenoot hebben ieder zelfstandig een asielaanvraag gedaan en hebben allebei zelfstandig de Algemene Asielprocedure doorlopen. Zij hebben beiden op hun eigen merites een inwilligende beslissing gekregen. Er is daarom geen sprake van één aanvrager in de zin van artikel 4:17, lid 7, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), maar van afzonderlijke aanvragers.
Ter zitting heeft eiseres gewezen op de wetsgeschiedenis [1] van deze bepaling. Daaruit volgt dat bij meerdere aanvragers, meerdere dwangsommen verleend worden. Eiseres wijst op voorbeelden in de jurisprudentie [2] waaruit blijkt dat volstaan kan worden met één dwangsom als sprake is van nagenoeg identieke verzoeken of als sprake is van meerdere verzoeken van één aanvrager. Daarvan is in het geval van eiseres geen sprake.
1. Indien een beschikking op aanvraag niet tijdig wordt gegeven, verbeurt het bestuursorgaan aan de aanvrager een dwangsom voor elke dag dat het in gebreke is, doch voor ten hoogste 42 dagen. De Algemene termijnenwet is op laatstgenoemde termijn niet van toepassing.
(…)
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;