ECLI:NL:RBDHA:2020:3425
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsuitkering en terugvordering betaalde bijstand op basis van onvoldoende financiële duidelijkheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 maart 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Leidschendam-Voorburg. De eiser had een aanvraag ingediend voor een uitkering op basis van de Participatiewet (Pw), maar deze aanvraag werd afgewezen door verweerder. Daarnaast werd er € 600,- aan betaalde bijstand teruggevorderd. De rechtbank oordeelde dat de eiser onvoldoende duidelijkheid had verschaft over zijn financiële situatie, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. De eiser had op 13 november 2018 een aanvraag gedaan, maar verweerder had aanvullende informatie nodig. De rechtbank stelde vast dat de eiser niet voldeed aan de wettelijke inlichtingen- en medewerkingsverplichting, wat leidde tot de afwijzing van de aanvraag en de terugvordering van het voorschot. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerde, ondanks zijn moeilijke situatie. Het beroep van de eiser werd ongegrond verklaard en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.