Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
uitspraak van de meervoudige kamer van 2 april 2020 in de zaak tussen
[eiser] , wonende te [woonplaats] , eiser
de inspecteur van de Belastingdienst, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Per diem expenses
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 april 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een piloot en de inspecteur van de Belastingdienst over de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2015. De eiser, een piloot werkzaam bij Parc Aviation Ltd. in Dublin, Ierland, ontving een per diem allowance van € 4,60 per uur voor de tijd dat hij niet op zijn basis was. De Belastingdienst had deze vergoeding aangemerkt als belast loon, wat de eiser betwistte. Eiser stelde dat de per diem een onbelaste kostenvergoeding was voor uitgaven gemaakt tijdens zijn werk buiten de basis, zoals maaltijden en hotelovernachtingen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de per diem in de arbeidsovereenkomst was gespecificeerd en dat deze vergoeding naar zijn aard bedoeld was voor verblijfskosten. De rechtbank oordeelde dat de per diem voldoende was gespecificeerd om als onbelaste vergoeding te worden aangemerkt, en verklaarde het beroep van de eiser gegrond. De rechtbank wijzigde de beschikking van de Belastingdienst en stelde het restant persoonsgebonden aftrek vast op € 88.597. Tevens werd de Belastingdienst veroordeeld in de proceskosten van de eiser tot een bedrag van € 1.311.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen. De partijen hebben het recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.