ECLI:NL:RBDHA:2020:3112
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onterecht opgelegde maatregel op PW-uitkering wegens gebrek aan concreet werkaanbod
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 maart 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een uitkeringsgerechtigde, en het college van burgemeester en wethouders van Waddinxveen. Eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder, waarbij zijn uitkering op grond van de Participatiewet (PW) met 100% was verlaagd gedurende de maand december 2018. Verweerder stelde dat eiser een concreet werkaanbod had geweigerd, maar eiser betwistte dit. Tijdens de zitting op 11 maart 2020 werd duidelijk dat er geen bewijs was dat er daadwerkelijk een concreet werkaanbod was gedaan. De rechtbank oordeelde dat het aan verweerder was om aan te tonen dat aan de voorwaarden voor het opleggen van de maatregel was voldaan. De rechtbank concludeerde dat er geen feitelijke grondslag was voor de maatregel, omdat er geen bewijs was dat de inhoud van de werkzaamheden met eiser was besproken of dat er een contract in het vooruitzicht was gesteld. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en herstelde de situatie door het primaire besluit te herroepen. Tevens werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiser. Eiser had ook verzocht om schadevergoeding in de vorm van wettelijke rente, wat door de rechtbank werd toegewezen.