ECLI:NL:RBDHA:2020:3070

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 april 2020
Publicatiedatum
6 april 2020
Zaaknummer
AWB 19/6135
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf voor nareis door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 april 2020 uitspraak gedaan in een beroep tegen de afwijzing van een aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres, van Eritrese nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor nareis bij haar zus en pleegdochter, referente. De aanvraag werd afgewezen omdat eiseres de feitelijke gezinsband met referente niet aannemelijk had gemaakt. De rechtbank oordeelde dat de door eiseres overgelegde documenten, waaronder een verklaring van voogdij, vals waren bevonden en dat er onvoldoende bewijs was dat eiseres niet meer tot het gezin van haar biologische ouders behoorde. Eiseres voerde aan dat zij bewijs had van het overlijden van haar moeder, maar dit werd door de rechtbank niet geaccepteerd. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was voor aanvullend onderzoek en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd niet in een openbare zitting gedaan vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 19/6135
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 2 april 2020 in de zaak tussen

[eiseres] ,

geboren op [geboortedatum] , van Eritrese nationaliteit,
eiseres,
(gemachtigde: mr. C.C. Westermann-Smit).
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: mr. F. Saglik).

Procesverloop

Bij besluit van 7 augustus 2017 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor het doel “nareis bij [referente] (referente)” afgewezen.
Bij besluit van 19 juli 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft op 31 december 2019 een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 januari 2020. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

Referente is met ingang van 24 september 2015 in het bezit gesteld van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Op 4 april 2016 heeft referente (onder andere) ten behoeve van eiseres een aanvraag gedaan voor een mvv in het kader van nareis. Eiseres stelt dat zij de zus en het pleegkind is van referente.
Verweerder heeft de aanvraag van eiseres afgewezen, omdat zij de feitelijke gezinsband met referente niet aannemelijk heeft gemaakt. Hierbij heeft verweerder betrokken dat eiseres het overlijden van haar biologische moeder niet met documenten heeft aangetoond en ook anderszins niet aannemelijk heeft gemaakt. Het document met betrekking tot de voogdij dat is overgelegd, is door Bureau documenten vals bevonden. Hiervoor is geen verklaring gegeven, zodat sprake is van een contra-indicatie. Daarnaast leeft de biologische vader van eiseres nog en is niet aannemelijk gemaakt dat hij niet in staat is voor eiseres te zorgen. Met betrekking tot de feitelijke situatie stelt verweerder dat ook deze niet aannemelijk is gemaakt, bijvoorbeeld met een familiekaart of bewijsstukken van school van eiseres. Verweerder ziet geen aanleiding aanvullend onderzoek aan te bieden vanwege het ontbreken van (indicatieve) bewijzen en het valse document dat is overgelegd. Er wordt dan ook niet voldaan aan de voorwaarden voor nareis.
3. Eiseres voert aan dat zij een verklaring van de lokale administratie van [stad 1] , afgegeven op 2 februari 2016, heeft ingebracht om het overlijden van haar biologische moeder te onderbouwen. Dit document is vals bevonden. Nu het voor eiseres niet mogelijk is een contra-expertise uit te laten voeren, zal aan haar in het kader van equality of arms een interview moeten worden aangeboden. Eiseres wijst in dit verband op de uitspraken van deze rechtbank en zittingsplaats van 8 mei 2019 (ECLI:NL:RBDHA:2019:4969) en 6 september 2019 (AWB 19/1643). Er is volgens eiseres dan ook sprake van bewijsnood. Indien verweerder een interview had gehouden met eiseres, hadden haar verklaringen vergeleken kunnen worden met die van referente. Referente heeft tijdens de hoorzitting van 20 juni 2019 duidelijk en concreet verklaard over de jarenlange zorg die zij voor eiseres heeft gedragen en de wijze waarop eiseres deel uitmaakte van haar gezin. Tevens onderbouwen haar verklaringen dat hun vader op geen enkele wijze betrokken is geweest bij de opvoeding van eiseres en dat sprake is van pleegouderschap. Het feit dat referente de pleegrelatie niet juridisch heeft laten vastleggen, doet niet af aan de feitelijke gezinssituatie waarbij referente sinds het overlijden van hun moeder voor eiseres heeft gezorgd. Verweerder heeft deze verklaringen onvoldoende betrokken in zijn beoordeling. Eiseres wijst in dit verband ook op het arrest van Hof van Justitie van de Europese Unie (het Hof) van 13 maart 2019 in de zaak E. (het arrest E.), (ECLI:EU:C:2019:192). Ook is verweerders standpunt dat bij gebrek aan bewijs van de identiteit van de moeder van eiseres, niet kan worden vastgesteld in hoeverre zij nog behoort tot het gezin van haar moeder, niet te volgen.
Eiseres voert verder aan dat verweerder ten onrechte (veel) gewicht heeft toegekend aan het feit dat referent tijdens het gehoor van 20 juni 2019 heeft gecorrigeerd dat haar vader niet hertrouwd is, maar is gaan samenwonen. Daarbij is ten onrechte betrokken dat het hertrouwen nu juist de reden was dat eiseres in het gezin van referente is opgenomen. Uit de verklaringen van referente blijkt immers dat zij eiseres in haar gezin heeft opgenomen omdat haar vader niet voor haar wilde zorgen. Zijn nieuwe vrouw wilde dat wel, maar haar vader weigerde. De vraag of er tussen haar vader en zijn nieuwe vrouw al dan niet een rechtsgeldig huwelijk tot stand is gekomen, is tegen de achtergrond van deze verklaringen niet relevant.
3.1
De rechtbank overweegt als volgt. Op grond van vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) (zie bijvoorbeeld ECLI:NL:RVS:2019:25 en ECLI:NL:RVS:2020:50) moet verweerder als een nareisaanvraag een gesteld pleegkind betreft, beoordelen of dat pleegkind voldoet aan het in artikel 29, tweede lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 neergelegde vereiste dat het op het moment van de binnenkomst van de desbetreffende referent in Nederland tot diens gezin behoort. Een gesteld pleegkind voldoet niet aan dit vereiste als het nog behoort tot het gezin van zijn biologische ouders. De beoordeling of een gesteld pleegkind op het moment van de binnenkomst van de desbetreffende referent in Nederland tot diens gezin behoort, is daarom onlosmakelijk verbonden met de - logischerwijs hieraan voorafgaande - beoordeling of dat pleegkind nog behoort tot het gezin van zijn biologische ouders. Hiervoor moet de verweerder onder meer beoordelen of is onderbouwd wie de biologische ouders van een gesteld pleegkind zijn.
3.2
De rechtbank stelt vast dat verweerder de vals bevonden verklaring van voogdij heeft aangemerkt als contra-indicatie en niet heeft tegengeworpen dat sprake is van een situatie van overduidelijk niet samenwerken of van een frauduleuze aanvraag. Verweerder heeft dit derhalve enkel als element kunnen betrekken in zijn beoordeling van de aanvraag.
3.3
De rechtbank is met verweerder van oordeel dat eiseres het overlijden van haar moeder niet heeft aangetoond. De door eiseres in dit verband overgelegde verklaring van voogdij is na onderzoek door Bureau Documenten vals bevonden. Eiseres heeft daarvoor, ook in beroep, geen afdoende verklaring gegeven. Het beroep van eiseres op het ontbreken van de mogelijkheid om een contra-expertise te laten verrichten slaagt niet, nu eiseres dat in het geheel niet heeft onderbouwd. Zo is niet gebleken dat eiseres in de gehele periode na 3 juli 2017 enige poging heeft ondernomen een contra-expert te benaderen. Nu er evenmin stukken zijn overgelegd om de identiteit van de moeder van eiseres aan te tonen, heeft verweerder niet kunnen vaststellen wie de biologische moeder van eiseres is en of eiseres niet meer tot het gezin van haar biologische moeder behoort.
3.4
Niet in geschil is voorts dat de biologische vader van eiseres nog in leven is. Ter onderbouwing van het standpunt van eiseres dat haar vader niet bereid is voor haar te zorgen, heeft zij een verklaring van de gemeente [stad 2] overgelegd waarin op verzoek van haar vader wordt bevestigd dat de zorg voor eiseres sinds 2006 bij referente ligt. Nu het hier echter een kopie betreft, kan verweerder worden gevolgd in zijn standpunt dat hieraan niet de waarde kan worden gehecht zoals eiseres dat wenst. De verklaring is immers niet op echtheid te beoordelen. Daarom heeft verweerder ook niet kunnen vaststellen of de biologische vader van eiseres niet voor haar kan en wil zorgen en zij dus niet meer tot het gezin van haar biologische vader behoort.
3.5
Nu er verder ook onvoldoende indicatieve documenten zijn overgelegd waarmee de feitelijke situatie is aangetoond, heeft verweerder eiseres geen nader onderzoek aan hoeven bieden. Dat referente ook in haar asielprocedure al melding heeft gemaakt van de zorg die zij zou dragen voor eiseres, doet daar niet aan af.
4. Het beroep is ongegrond.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Mac Donald, rechter, in aanwezigheid van
mr. M. Schaap-Huijsmans, griffier, op 2 april 2020.
Als gevolg van maatregelen rondom het Coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
afschrift verzonden aan partijen op:
Coll:

Rechtsmiddel