ECLI:NL:RBDHA:2020:3057
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot aanhouding asielprocedure in verband met COVID-19 en Dublin-overdracht naar Italië
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 19 maart 2020, wordt het verzoek van eiser om de behandeling van zijn beroepszaak aan te houden afgewezen. Eiser, een Guineese nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd niet in behandeling genomen omdat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling op basis van de Dublinverordening. Eiser verzocht om aanhouding van de procedure totdat duidelijk was wat de gevolgen van het coronavirus zouden zijn voor de opvangvoorzieningen en asielprocedure in Italië. De rechtbank oordeelt dat er geen actuele informatie is die erop wijst dat de asielprocedure of opvangvoorzieningen in Italië onder druk staan door het coronavirus. Eiser had niet aannemelijk gemaakt dat hij zich in een kwetsbare positie bevond die een uitzondering op het interstatelijk vertrouwensbeginsel rechtvaardigde.
De rechtbank overweegt dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in eerdere uitspraken heeft geconcludeerd dat in het algemeen van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan ten aanzien van Italië. Eiser had verwezen naar een rapport van SFH/OSAR, maar de rechtbank stelt vast dat de informatie in dat rapport al eerder was beoordeeld en niet nieuw was. Eiser heeft ook geen medische onderbouwing gegeven voor zijn claim van kwetsbaarheid. De rechtbank concludeert dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die de overdracht aan Italië onevenredig hard zouden maken. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard en de asielaanvraag wordt terecht niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.