ECLI:NL:RBDHA:2020:2804
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Ontslag van een ambtenaar wegens wangedrag in samenhang met strafrechtelijke veroordeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 maart 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een ambtenaar, eiser, en de Minister van Defensie, verweerder. Eiser, werkzaam als luitenant-kolonel bij de Koninklijke Marechaussee, was ontslagen wegens wangedrag, specifiek seksuele handelingen met een minderjarige in een situatie van afhankelijkheid. Het ontslag was gebaseerd op artikel 39 van het Algemeen militair ambtenarenreglement (AMAR). Eiser had eerder een strafrechtelijke veroordeling gekregen voor deze feiten, wat de basis vormde voor het ontslag. Eiser stelde dat er geen sprake was van seksueel misbruik en dat het hem verweten gedrag feitelijke grondslag mist. De rechtbank oordeelde dat de Minister van Defensie terecht het ontslag had gehandhaafd, gezien de ernst van de feiten en de machtsverhouding tussen eiser en de minderjarige. De rechtbank concludeerde dat er geen gerechtvaardigd vertrouwen bestond dat eiser niet ontslagen zou worden, ondanks zijn eerdere werkzaamheden en positieve feedback. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en de rechtbank oordeelde dat het ontslag niet onevenredig was aan de aard van het wangedrag. De uitspraak werd niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal later alsnog worden gedaan.