Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 20 maart 2019;
- de akte houdende de in de dagvaarding genoemde producties;
- de conclusie van antwoord;
- het tussenvonnis van 19 juni 2019, waarbij een comparitie van partijen is bevolen;
- de akte overlegging producties van de zijde van de Staat van 31 oktober 2019;
- de akte overlegging producties van de zijde van [gedaagde] van 31 oktober 2019;
- het proces-verbaal van comparitie van 31 oktober 2019.
- de akte van de zijde van de Staat van 27 november 2019;
- de antwoordakte tevens houdende bezwaar tegen de akte van eiser van 18 december 2019.
2.De feiten
14 november 2002verkocht aan koper het appartementsrecht (…) plaatselijk bekend: [adres 2] (…).
30 november 2004(…) of zoveel eerder
B. Alle kosten betreffende de overdracht en de verschuldigde overdrachtsbelasting, zijn voor rekening
C. Koper verplicht zich om binnen 10 dagen na ondertekening van deze overeenkomst een waarborgsom
D. Indien koper in gebreke blijft in de uitvoering van deze overeenkomst, zal de gestorte waarborgsom
E. Het verkochte zal worden geleverd leeg en ontruimd.
F. Koper aanvaardt vanaf heden de lusten en lasten van het verkochte en zal vanaf heden tot de datum
Rechtsgrond van het beslag
[x] conservatoir beslag ex art. 103 Sv
[x] strafrechtelijk financieel onderzoek ex art. 126 Sv
(…)
[x] een op te leggen ontnemingsmaatregel ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel
Naam : [gedaagde] ,
Voornamen : [voornaam gedaagde] ,
Geboorteplaats : [geboorteplaats] ,
Adres : [adres 3] ,
Postcode en woonplaats : [postcode en plaats] ,
Directrice van : [B.V. I] , gevestigd in de [adres 4]
.
[x] tot afgifte of levering van: perceel [adres 2] .
2.9. De kennisgevingen en processen-verbaal conservatoir beslag onder derde op vorderingen en roerende zaken en exemplaren van het formulier als bedoeld in artikel 475 lid 2 Rv zijn op 30 juni 2004 aan [gedaagde] betekend.
Aldus zijn de beslagen gelegd onder [B.V. I]
Dit betekent dat de betekening aan mij in prive rechtens geen effect kan sorteren.
2.12. Het strafrechtelijk onderzoek heeft ertoe geleid dat [gedaagde] door de rechtbank Amsterdam bij vonnis van 16 december 2006 is veroordeeld voor schuldwitwassen. De rechtbank oordeelde dat was bewezen dat [gedaagde] de op de kwitanties genoemde bedragen à in totaal € 104.730 wel had ontvangen.
Vrijspraak
‘Het ligt niet voor de hand dat [gedaagde] gelden onder zich zou hebben.
2.19. [gedaagde] heeft vervolgens niet meer gereageerd, waarna de Staat de onderhavige verklaringsprocedure als bedoeld in artikel 477a lid 2 Rv aanhangig heeft gemaakt.
3.Het geschil
4.De beslissing
[B.V. I]
augustus2002 hebben plaatsgevonden. Het is echter onlogisch om dan maanden later in de koopovereenkomst van 14
november2002 de koopprijs toch nog op € 202.000 vast te stellen en daaraan verder nog een rentevergoeding over de koopsom van € 202.000 te koppelen (zie de koopovereenkomst onder F). Vaststaat dat in zoverre uitvoering is gegeven aan de koopovereenkomst dat de overeengekomen rente daadwerkelijk is betaald (rov. 2.4). Het bedrag van £ 66.000 (omgerekend € 103.125,00) is ook niet
gelijkaan het totaalbedrag van € 104.730 genoemd op de kwitanties. Dat uit de notitie kan worden afgeleid dat het bedrag van € 104.370 daadwerkelijk aan [gedaagde] is betaald kan de rechtbank dus niet volgen. Dit betekent dat de rechtbank, gelet op de vrije bewijsleer, in deze civiele procedure aan de overweging in dit strafarrest geen bewijswaarde toekent.
5.2.6 Contante uitgaven(…)
in persooningestelde vordering, tegenover de gemotiveerde betwisting door [gedaagde] (zie rov. 4.8-4.10), onvoldoende onderbouwd. Hij heeft geen gespecificeerd bewijsaanbod gedaan, zodat ook het onder 2 gevorderde moet worden afgewezen.