Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[V.O.F. II] . te [plaats 1] ,
[gedaagde sub 2]te [plaats 2] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 28 december 2018 met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- het tussenvonnis van 3 april 2019, waarin een comparitie van partijen is bevolen;
- de akte overlegging producties van 19 december 2019 van [V.O.F. I] ;
- het proces-verbaal van de comparitie van 19 december 2019 en de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
+ loods [adres 1] ongewijzigd bijvoegen”
- opstal schuur verzekerd bedrag € 52.185,- indexcijfer 0;
- bedrijfsvoorwaarden verzekerd bedrag € 4.538,- ;
- oogstproducten verzekerd bedrag € 2.269,-;
- inventaris verzekerd bedrag € 2.269,-.
- opstal € 160.315,00 (waarde voor € 171.365, waarde na € 11.050)
- opruimingskosten € 50.308,60
- tuinaanleg € 2.240,00
- huurderving € 8.400,00
- bedrijfsvoorraden € 4.094,00 (waarde voor € 4.094, waarde na € 0)
- oogstproducten € 9.402,00 (waarde voor € 9.402, waarde na € 0)
- inventaris € 25.301,00 (waarde voor € 25.301, waarde na € 0)
- opruimingskosten
3.Het geschil
- i) een verklaring voor recht dat [V.O.F. II] haar zorgplicht als assurantietussenpersoon heeft geschonden en aldus gehouden is de schade te vergoeden die [V.O.F. I] in dit verband heeft geleden en zal lijden,
- ii) [V.O.F. II] hoofdelijk te veroordelen € 201.348,01 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 oktober 2018;
- iii) [V.O.F. II] hoofdelijk te veroordelen tot vergoeding van de schade, nader op te maken bij staat, die [V.O.F. I] heeft geleden doordat het bedrijfsschaderisico ten tijde van de brand onverzekerd was, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 oktober 2018,
- iv) [V.O.F. II] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten;
- v) [V.O.F. II] hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten, inclusief de nakosten.
4.De beoordeling
Zorgplicht
- a) het verwijt van [V.O.F. I] dat [V.O.F. II] heeft nagelaten te zorgen voor een passende verzekerde som voor de opstal op [adres 1] ; en
- b) het verwijt van [V.O.F. I] dat [V.O.F. II] ten onrechte heeft nagelaten haar te adviseren over een AVB, een MSV en een bedrijfsschadeverzekering, waardoor die risico’s onverzekerd waren.
- [V.O.F. II] heeft in januari 2010 met [V.O.F. I] gesproken over mogelijke andere verzekeringen, maar [V.O.F. I] was daarin niet geïnteresseerd;
- [V.O.F. II] heeft [V.O.F. I] op 11 februari 2010 een brochure gezonden van het Agrarisch Ondernemerspakket en heeft daarbij aangegeven dat zij graag wil bespreken of het samenstellen van een dergelijk pakket gunstig is voor [V.O.F. I] (zie 2.8), maar [V.O.F. I] is daarop niet ingegaan;
- [V.O.F. II] heeft [V.O.F. I] op 4 juni 2010 per mail verzocht de polissen van elders lopende verzekeringen op te sturen (zie 2.10), maar daaraan heeft [V.O.F. I] geen gehoor gegeven;
- [V.O.F. II] heeft [V.O.F. I] op 31 mei 2011 aangeboden te zorgen voor één overkoepelende verzekering (zie 2.11), maar hierop heeft [V.O.F. I] niet gereageerd;
- [V.O.F. II] heeft op 7 januari 2014 opnieuw aangeboden te spreken over andere verzekeringen (zie 2.13), maar daarop heeft [V.O.F. I] wederom niet gereageerd.
- a) door niet te zorgen voor een voldoende verzekeringsdekking voor de opstal op [adres 1] (dan wel door [V.O.F. I] niet te waarschuwen voor het risico van onderverzekering) en
- b) door niet na te gaan of [V.O.F. I] beschikte over alle voor haar relevante verzekeringen (dan wel door [V.O.F. I] er niet op te wijzen dat zij onvoldoende informatie had om te beoordelen of [V.O.F. I] voor relevante risico’s verzekerd was).
- i) [V.O.F. I] heeft in 2010 opdracht gegeven om de polis voor [adres 1] ongewijzigd voort te zetten en wilde geen taxatie;
- ii) [V.O.F. I] ontvangt jaarlijks premienota’s en polisbladen met daarop de lopende verzekeringen, verzekerde sommen en premies. [V.O.F. I] bestudeerde deze stukken en nam naar aanleiding daarvan af en toe wel contact op met [V.O.F. II] , maar zij maakte geen bezwaar tegen de verzekerde sommen;
- iii) [V.O.F. I] heeft bij herhaling niet gereageerd op de verzoeken van [V.O.F. II] om de lopende polissen toe te zenden en om na te gaan of het gunstig is een verzekeringspakket samen te stellen.
5.De beslissing
20 mei 2020voor het nemen van een akte door [V.O.F. I] over hetgeen is vermeld onder 4.30, waarna [V.O.F. II] op de rol van
17 juni 2020een antwoordakte kan nemen,