Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
- memorie van grieven, met een productie;
- memorie van antwoord.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 9 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de aansprakelijkheid van een assurantietussenpersoon, [geïntimeerde], voor schade die is ontstaan door onderverzekering van een kantoorpand dat volledig verloren is gegaan door brand. De Stichting tot Behoud van het Monument Torenlaan 13-15 in Liquidatie, de appellante, had in hoger beroep een vordering ingesteld tegen [geïntimeerde] voor een bedrag van € 74.181,27, dat niet door de verzekeraar was vergoed. De Stichting stelde dat [geïntimeerde] tekortgeschoten was in haar zorgplicht, waardoor zij schade had geleden.
De rechtbank had eerder de vordering van de Stichting afgewezen, en het hof heeft deze beslissing bekrachtigd. Het hof oordeelde dat de Stichting niet voldoende bewijs had geleverd voor haar stelling dat [geïntimeerde] haar zorgplicht had geschonden. De assurantietussenpersoon had wel degelijk waarschuwingsbrieven gestuurd en had de Stichting in verschillende gesprekken gewezen op de mogelijkheid van onderverzekering. Het hof benadrukte dat de zorgplicht van een assurantietussenpersoon niet inhoudt dat hij moet voorkomen dat er onderverzekering is, maar dat hij de verzekeringnemers moet waarschuwen voor de gevolgen van onderverzekering.
Het hof concludeerde dat de Stichting onvoldoende feiten had gesteld om aan te tonen dat de wijze waarop de verzekerde som in 2001 was vastgesteld, onzorgvuldig was. De vordering van de Stichting werd afgewezen, en zij werd veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep. Dit arrest is openbaar uitgesproken en bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank.